Onze werkcultuur door de bril van expats

Wij mogen graag een beeld van onszelf in stand houden van een open land met een internationale blik. Spreken we geen fantastisch Engels, doen we het niet geweldig op de ranglijstjes, drijven we niet overal handel? Waarom zou je dan niet in Nederland willen werken? Maar hoe zien expats dat die bij ons in de kantoortuinen, zoommeetings en op al dan niet digitale vrijmibo’s belanden? Wat vinden zij van onze werkcultuur en -gewoonten? Vier urban professionals in Nederland met hun roots elders reflecteren op wat hun opvalt op de Hollandse werkvloer. We stellen ze eerst even aan je voor.

Expat, lovepat & other stories
Als medewerker van amsterdam inbusiness komt de van origine Hongaarse Rita Molenkamp-Szűcs (46) in haar werk veel in aanraking met andere internationals. Ze ervaart dat de term expat vaak een negatieve connotatie heeft. De associatie met rijke mensen die werken bij multinationals, en hun kinderen op dure internationale scholen zetten, is volgens haar snel gemaakt. Terwijl dergelijke gevallen slechts een fractie van de werkende buitenlanders in Nederland uitmaakt. Molenkamp-Szűcs identificeert zichzelf eerder als lovepat. Met de man die ze leerde kennen op de Nederlandse ambassade in Budapest verhuisde ze, na vijf jaar in Brazilië te hebben gewoond, in 2008 naar Nederland.
Voor de Chinese-American Lisa Xia (35) was haar baan in Amsterdam niet haar eerste in West-Europa, maar toch merkte ze dat ze in Nederland een bepaalde mate van een culture-shock ervoer. Ondanks dat ze al in België en Duitsland had gewoond, ziet ze de Nederlandse werkcultuur als verrassend en uniek.
De Colombiaanse Erika Pacheco (44) is met haar Nederlandse man ook een zogenoemde lovepat. In haar werkleven is ze zich zeer bewust van de positie van internationals in Nederland, omdat ze werkt voor een organisatie die expats en andere buitenlanders helpt om beter te integreren in Noord-Nederland.
Dhruv Bijoor (25) studeerde aan de Universiteit van Maastricht en ging daarna voor twee jaar weer terug naar zijn land van herkomst, India. Nu werkt hij in Nederland als first time entrepreneur bij een bedrijf wat start-ups ondersteund. Het bestuur bestaat nagenoeg geheel uit Nederlanders, en ook de andere beginnende ondernemers zijn voor meer dan de helft Nederlands. Hij is met anderhalf jaar ervaring op de Hollandse arbeidsmarkt een redelijk groentje, maar er vallen hem zeker al cultuurverschillen op.
En dit zijn hun bevindingen over hoe het in Nederlandse bedrijven en organisaties eraan toegaat:
Communicatie: lekker direct (to a fault)
Rita Molenkamp-Szűcs had al ervaring met werken in Brazilië, maar de cultuurshock was in Nederland op gebied van communicatie groter. Dit komt volgens haar onder andere omdat Brazilië en Hongarije allebei high context landen zijn. Dit houdt in dat in deze landen een groot deel van de communicatie impliciet gebeurt, en dus uit de context moet worden gehaald. Terwijl wij in Nederland vaker expliciet zeggen waar het opstaat.
Geen probleem, vindt Dhruv Bijoor. Hij ervaart de meeste Nederlanders juist als ontzettend vriendelijk. Zo haalt hij een voorbeeld aan waarbij hij voor zijn werk op straat een enquête af moest nemen. Iedereen was ontzettend behulpzaam. “In Bangalore zouden ze veel skeptischer zijn en denken ‘What is this guy doing?’”
“ Het Nederlandse ‘mmmh yeah okay’ is soms verwarrend
Over het algemeen is Bijoor erg lovend over zijn Nederlandse collega’s. “Ook al is het niet hun moedertaal, ze doen erg hun best om alles in het Engels te bespreken.” Daardoor voelt hij zich betrokken en welkom. Voor hem is de directe aard van de Nederlander een openbaring. Hij respecteert zijn baas voor hoe die zich soms opstelt als bad cop, en er geen doekjes om wint. Hierdoor is er in het bedrijf een productieve sfeer.
Ook volgens Lisa Xia is het stereotype van de directe Nederlander niet uit de lucht komen vallen. Xia erkent dat zij wel degelijk moest wennen aan de voor haar botte manier van communiceren, met name als ze dit vergelijkt met de beleefdheid die ze mee heeft gekregen vanuit haar Chinese roots. “In China zeg je geen ‘nee’, maar je zegt ‘nog niet’”, licht ze toe.
LEES OOK
Xia, die als Amerikaanse gewend is om superenthousiast op plannen te reageren, vond daarnaast het veelvoorkomende ‘mmmh yeah okay’ vanuit Nederlanders soms verwarrend. In haar ervaring spreken Nederlanders vaak met een bepaalde mate van twijfel, die volgens haar te verklaren is doordat Dutchmen het niet zo op hebben met extravagantie. Ze kan de praktische down to earth instelling van Nederlanders waarderen, maar wennen is het zeker wel.
Werksfeer: egalitair en informeel
Molenkamp-Szűcs had altijd al een fascinatie voor Nederland, omdat Hongarije vlak na de val van de muur booming was voor Nederlandse toeristen. Toen ze als begin dertiger in Nederland aankwam, was werken in Nederland alsnog een flinke omschakeling. “Als nieuwkomer hier starten was niet makkelijk”, vertelt ze in perfect Nederlands met een klein accentje. Al is Brazilië geografisch verder van Hongarije, de Hollandse werksfeer op voet van gelijkheid ligt volgens haar verder weg van de Hongaarse.
De latina Pacheco vond ook met name het gebrek aan een gefixeerde hiërarchie erg bijzonder. Er heerst er in Colombia, en eigenlijk geheel Latijns-Amerika, vertelt ze, een veel minder fluïde machtsstructuur op de werkvloer. “Waar je in Colombia bepaalde dingen echt niet zou kunnen zeggen tegen je baas, vind ik het mooi om te zien dat de sfeer hier meer onbegrensd is.”
“ 'In Nederland leer je al vanaf je vierde in een kringgesprek je beurt te pakken'
Molenkamp-Szűcs illustreert waarom het gebrek aan in steen gebeitelde hiërarchiën volgens haar voor een Nederlander heel normaal is. “In Nederland leer je al vanaf je vierde in een kringgesprek op de basisschool je beurt te pakken”, meent ze, “die assertiviteit is dus van jongs af aan aangeleerd.” Ook al weet ze onderhand dat er een open werksfeer is, het gaat tegen haar eigen cultuur in om zomaar bij de baas binnen te stappen. “Voor je eigen mening opkomen, moet je echt trainen als je komt uit een cultuur waar een formelere werkrelatie heerst.”
Werk-privé: in balans
Voor Lisa Xia is een opvallend kenmerk van de Nederlandse werkcultuur dat werk en het dagelijks leven minder binair zijn. “Er is een openheid en ongedwongenheid waar je aan moet wennen.” Hier is veel respect voor het hebben van huisdieren, gezinnen, een leven buiten werk. Op zich ziet Xia dit als iets positiefs. “Het is bijzonder dat bedrijven stilstaan bij een fijne balans voor hun werknemers”, beaamt de Amerikaan. Waar het in haar ervaring in andere landen meer ‘you show up and you do your job’ is.
Wat nieuw is aan de work-life balance in Nederland, hangt natuurlijk ook af van met welke cultuur je het vergelijkt. De Colombiaanse Pacheco beaamt dat er in Nederland meer mogelijkheden zijn om je uren en dagen zelf in te delen. Deze vrijheid ziet ze als iets zeer positiefs. Maar ook de andere kant van de medaille valt haar op: hoeveel verantwoordelijkheid van de werknemers in Nederland wordt geëist. “Ik verbaasde me over het aantal burn-outs”, vertelt Pacheco. Aan de ene kant kan dat komen doordat er hier een sociaal vangnet is voor mensen met dergelijke klachten, iets wat in Latijns-Amerika volgens haar heel anders werkt. Maar Pacheco denkt ook dat men cultureel anders stress manifesteert. “Mensen lijken hier meer overrompeld door een hoge werkdruk, vooral jonge mensen.”
LEES OOK
Xia geeft juist aan dat de gemiddelde Nederlander meer op zijn vrije tijd gesteld is, dan zij gewend is. Tijdens vakanties hebben Nederlanders vaak ook echt hun mobiele telefoon uit, zo heeft ze gemerkt. En over het algemeen gaan ze er niet vanuit dat je buiten je 40-urige werkweek nog aan de slag gaat. Je rust kunnen pakken is iets moois, maar aan de andere kant is het erg omschakelen als je gewend bent aan een harde deadline-sfeer, no matter the time or the place.
Tradities: onverwacht
Eén fenomeen waar de Indiase Bijoor van te voren al mee bekend was en waar hij naar uitkeek was de vrijmibo. “Op een informele manier de week afsluiten, door samen een drankje te doen op de vrijdagmiddag, is iets wat in my hometown Bangalore zeker niet voor zou komen.” Ondanks de informele sfeer merkt Bijoor wel dat er op deze borrels een bepaalde mate van professionaliteit behouden wordt. Een interessante, prettige dynamiek, die hij vóór zijn werk in Nederland niet eerder had ervaren.
Een andere traditie die Pacheco als een belangrijke cultuurshock aanstipt: het gebrek aan pauze. Het broodje kaas achter de computer-fenomeen is iets waar meer mensen met hun roots in het buitenland van opkijken. “In Colombia heb je wettelijk recht op een uur lunchpauze, dat uur heb je volledig voor jezelf.” Deze tijd gebruik je of om even helemaal niet met werk bezig te zijn of je gaat juist met collega’s ergens lunchen. Dit is volgens Pacheco de perfecte manier om je even weer op te laden voor het tweede deel van de werkdag.
“ 'Ik merk een air of superiority vanuit sommige Nederlands tegenover immigranten'
Een andere traditie die je op een Nederlandse basisschool al met de versierde mandarijntjes en plakkerige spekkies binnen krijgt, maar waar buitenlanders met verbazing naar kunnen kijken: de traktatie-cultuur. “Dat de jarige zelf voor iets lekkers moet zorgen - als niemand je dat vertelt, dan heb je werkelijk geen idee”, grinnikt Molenkamp-Szűcs. Dit is een klein voorbeeldje, maar volgens de Hongaar zit het verschil in tradities ook in grotere dingen: “Ik verbaasde me over het polderen, en het oneindige vergaderen.” Volgens haar is het als Nederlands management goed om in te zien dat dit soort dingen heel vreemd over kunnen komen. Maar is het ook aan de nieuwkomer om zich aan te passen. Al kost het wel tijd om de dynamiek van strakke agenda’s, korte beurten en de efficiency van het vergaderen te leren.
Eindeloos gewenningsproces
Op professioneel vlak heeft Bijoor het idee dat het hem in Nederland goed afgaat. “We werken naar een gezamenlijk doel.” Maar op persoonlijk vlak voorziet hij niet dat hij in korte tijd echt gaat integreren in de samenleving. Al is zijn ervaring met Nederlanders overwegend positief, hij merkt wel in het dagelijkse leven (niet binnen het bedrijf waar hij werkt, benadrukt hij) dat mensen hem zien als buitenstaander. “Ik merk een air of superiority vanuit sommige Nederlands tegenover immigranten, and in my experience brown people.”
Ook in Xia’s ervaring blijf je toch altijd op een bepaalde manier een outsider. Ook al onderstreept ze ook het volgende: “Je gaat wennen aan de onderliggende culturele implicaties.” Maar al pas je je aan aan de Nederlandse werkcultuur, het blijven volgens Xia echt diepgaande verschillen. “Het kost een mensenleven om een vergelijkbare visie te krijgen op the work-life balance.” Toch wil Xia meegeven dat focussen op de verschillen tussen jezelf en collega’s met een andere achtergrond misschien makkelijk is, maar het productiever werkt om te kijken naar wat jullie wél verbindt. Zo praat zij bijvoorbeeld graag met Nederlandse collega’s die ook foodies zijn, en raden ze elkaar restaurants aan.
Pacheco, die zelf bij een organisatie werkt die mensen helpt hun plek te vinden in The Netherlands, is enthousiast over het algemene aanbod aan ondersteuning. Er zijn veel Nederlandse vrijwilligers die in buurthuizen, of via bijvoorbeeld taalcursussen van Humanitas, een welkome sfeer creëren en het immigratieproces makkelijker maken. Ondanks dat ze overwegend positief is, onderschrijft de Colombiaan dat het alsnog soms knap lastig kan zijn voor buitenlanders die naar een ander land verhuizen. Het is met name belangrijk dat ze emotioneel worden bijgestaan.
LEES OOK
Dat er in de integratie van buitenlanders met Nederlanders nog werk aan de winkel is, daarover zijn Molenkamp-Szűcs en Pacheco het eens. "Organisaties hebben competitief voordeel als ze verschillen goed kunnen managen", bepleit Molenkamp-Szűcs. Als je wilt dat iedereen z’n maximale bijdrage levert, besef dan dat je zonder actief beleid de potentie van buitenlandse collega’s mogelijk niet benut. “Er is in Nederland ruimte voor verbetering. Al zijn we in de gemeente Amsterdam druk bezig met thema’s als diversiteit en inclusiviteit." Volgens Molenkamp-Szűcs zijn gelukkig steeds meer bedrijven actief bezig zijn met het creëren van een inclusieve werksfeer.
De Nederlandse identiteit is niet meer los te koppelen van het internationale, dus schuilt er volgens Molenkamp-Szűcs business value achter diversiteit: met ietsje meer begrip en empathie voor elkaar en het inzetten van cross culturele management kunnen organisaties daar van profiteren. In grote dingen, maar ook in de kleine dingen. Als Nederlander moet je beseffen dat het niet in elke cultuur ‘normaal’ is om zomaar je mening te uiten op de werkvloer. Een prettige inclusieve werksfeer creëren vergt dus ook een stukje zelfreflectie.