Close

Zij kwamen probleemloos uit de kast: 'Zo zou het voor iedereen moeten zijn'

05 augustus 2022 01:08 / Nieuws
Doeta en Dook kijken met een goed gevoel terug op hun 'coming out'.
Doeta en Dook kijken met een goed gevoel terug op hun 'coming out'.
U Uit de kast komen is anno 2022 helaas nog steeds niet voor iedereen even gemakkelijk, laat staan vanzelfsprekend. Maar er zijn ook positieve verhalen, zoals die van Doeta Aartsma (25) en Dook van Dijck (31). Zij ervoeren nooit problemen vanwege hun coming-out – en daar zijn ze met name hun ouders erg dankbaar voor. "Ik wist meteen dat het goed was."

Het zou eigenlijk helemaal niet meer nodig moeten zijn: uit de kast komen. Zo denkt in ieder geval 89 procent van de Nederlanders, blijkt uit een onderzoek van 3Vraagt. Iets waar Doeta Aartsma (25) zich ook in herkent: "Het liefst hang ik er geen label aan. Ik doe dat ook niet richting mezelf, dus waarom wel voor anderen?"

Doeta: 'Het was al snel de normaalste zaak van de wereld'

"Blij dat ik naar Amsterdam verhuisde."
"Blij dat ik naar Amsterdam verhuisde."

Voor Doeta was haar coming-out geen groots moment. "Echt een coming-out kan ik het ook eigenlijk niet noemen: ik vertelde gewoon dat ik met een vrouw aan het daten was. Mijn ouders vinden het prima en reageerden vooral heel leuk. Zo zou het voor iedereen moeten zijn."

De eerste keer dat Doeta verliefd werd op een andere vrouw was in de zomer van 2014. Ze was toen 17 jaar oud. "Uitgerekend in Blanes (Spaanse badplaats, red.) raakte ik helemaal ondersteboven van een meisje dat ik daar ontmoette. Uiteindelijk werd het niks met haar, maar dat was wel het moment waarop ik ontdekte dat ik naast mannen, ook serieuze interesse heb in vrouwen."

'Mijn ouders vinden het prima en reageerden vooral heel leuk. Zo zou het voor iedereen moeten zijn.'

Het vakantievriendinnetje bleef achter, maar terug in Nederland begon Doeta steeds vaker met vrouwen te daten. "Mijn omgeving wist toen nog van niks. Ik wilde eerst meer zelf ontdekken", zegt Doeta, die in die periode vanwege haar studie van Egmond-Binnen naar Amsterdam verhuisde. "Achteraf gezien was dat perfect getimed. Ontdekken wat je seksuele voorkeur is, gaat toch wat makkelijker in Amsterdam dan in een dorp met 2.500 inwoners."

"In mijn ouderlijk dorp kende iedereen elkaar en volgens mij woonden er toen ook geen homoseksuelen. Of in ieder geval niet voor zover ik wist. Het zou daardoor veel enger zijn om daar uit de kast te komen, omdat je weet dat mensen er een sterke mening over hebben."

Na een tijdje experimenteren leerde Doeta een vrouw kennen waarmee het wat serieuzer werd. "Ik zou met haar naar Serious Request in Haarlem gaan. Mijn vrienden lieten die dag weten dat ze ook gingen en ik weet nog dat ik dacht: oh help, straks zien ze dat ik daar hand in hand met een andere vrouw loop."

Waarschijnlijk bi

Om confrontatie te vermijden, besloot Doeta haar vrienden via de groepsapp vast voor te bereiden op de situatie. "Ik schreef dat ik met een vrouw aan het daten was en dat ik nog niet zeker wist wat dat precies betekende, maar dat ik waarschijnlijk bi was. Daar kwamen leuke reacties op terug, dus ik moest lachen. Mijn moeder zat naast me en zei: 'Wat zit jij nu weer giechelen?'"

"Ik las mijn moeder het berichtje voor dat ik net naar mijn vrienden had gestuurd, waarna zij zogenaamd verontwaardigd, maar met een lach op haar gezicht riep: 'Oh Doeta, en wanneer was je van plan om dat aan ons te vertellen?' We lagen daarna samen in een deuk en ik wist meteen dat het goed was."

Doeta in de wolken met haar huidige vriendin.
Doeta in de wolken met haar huidige vriendin.

Doeta groeide op in een open gezin. Haar coming-out werd door vrienden of familie nooit gezien als iets geks. "Veel vrienden van mijn ouders zijn ook bi of homoseksueel, dus dat geeft - denk ik - voor mij ook ruimte. Het feit dat mijn moeder en later ook mijn broer op een leuke manier grapjes maakten over de situatie is een heel goed teken. Er zijn nooit zware gesprekken over gevoerd. Al vrij snel was het de normaalste zaak van de wereld."

Facebook official

Nadat Doeta het nieuws met haar ouders had gedeeld, hield ze het wel nog een tijdje stil voor vrienden en studiegenoten in Amsterdam. "Zij wisten niet dat ik met vrouwen afsprak, tot ik voor het eerst een serieuze relatie kreeg met een vrouw. Zij wilde per se dat het Facebook official werd, dus ik veranderde zonder iets met iemand – behalve mijn familie – te bespreken, mijn relatiestatus op Facebook. Op school waren mensen verbaasd en sommigen geloofden het in eerste instantie niet. Toch reageerde niemand vervelend. Ik denk dat de verbazing met name voortkwam uit het feit dat ik een paar maanden daarvoor nog een relatie met een jongen had."

Op de vraag of ze lesbisch of biseksueel is, antwoordt Doeta: "Ik profileer mezelf in principe als biseksueel, al had ik in de afgelopen jaren alleen vriendinnen. Meestal zeg ik dat ik op vrouwen val, in plaats van het een naam te geven. Puur om het niet ingewikkelder te maken dan het is. Want: ja, ik heb vaak vriendinnen. Maar ik val ook op mannen. En ik heb niet altijd zin om tegen iedereen precies uit te leggen hoe het zit."

Soms noemt Doeta zichzelf 'potje', tot groot ongenoegen van veel lesbische vrouwen. "Die zien de zelfspot er niet van in en vinden dat echt niet oké. Ik vind het wel grappig. Het klinkt toch leuk? Ach, zo is er altijd wel wat. Zelf vind ik het vreselijk als mensen me lesbisch noemen want dan voelt het alsof ik alleen maar dat ben. Het liefst wil ik helemaal geen label. Dat heb ik ook niet voor mezelf."

Dook: 'Het moet normaal zijn en niet bijzonder'

"Mensen zeggen het te accepteren, maar maken er vervolgens wel grappen over."
"Mensen zeggen het te accepteren, maar maken er vervolgens wel grappen over."

Net als Doeta valt ook Dook van Dijck (31) op mannen én vrouwen. Moeite om dit met zijn ouders te delen, had hij niet. "Ik ben in Amsterdam opgevoed door twee moeders – en leerde al vroeg dat het niet uitmaakt wat ik word of doe, zolang ik maar gelukkig ben. Ik realiseer me heel goed dat dat helaas niet voor iedereen geldt."

Door zijn twee moeders leerde Dook naar eigen zeggen al vroeg hoe het is om 'anders' te zijn en ontmoette hij op jonge leeftijd mensen uit de LHBTIQ-gemeenschap. "Mijn opvoeding was heel vrij", zegt Dook, die daar nog elke dag dankbaar voor is. "Voor mijn moeders was het bijvoorbeeld een stuk moeilijker. In hun tijd moest je strijden voor je rechten als lesbische vrouw. Een beroep als professor of advocaat was haast ondenkbaar. Openlijk praten over je geaardheid gebeurde bijna niet."

Toch niet zo ruimdenkend

Hoewel Dooks eigen wereld veilig en beschermd voelde, merkte hij dat het, naarmate hij ouder werd, er in de buitenwereld anders aan toe gaat. "Opeens moest ik mezelf verantwoorden. Ik kwam er al snel op een harde manier achter dat de gemiddelde mens niet zo ruimdenkend is als de mensen die ik gewend was uit mijn inner circle. Altijd wordt er gevraagd naar het hoe, wat en waarom. Dan denk ik: 'Waarom wil je dat überhaupt weten?'"

Dook met zijn moeders.
Dook met zijn moeders.

Zelf noemt Dook zichzelf bi- of soms panseksueel, hoewel hij het soms ook niet zo goed weet. "Het ligt er ook aan waar je de definitie opzoekt. Dat maakt het nog een stapje ingewikkelder, ook voor de buitenwereld. Ik vraag me ook af of ik het per se een naam moet geven, zolang ik zelf weet wat mijn scala is. Ik val op mannen en vrouwen, maar ook non-binaire mensen of transpersonen. Sinds een tijdje bestaat de term 'bi plus'. Dat is wat meer overkoepelend en voelt voor mij tot nu toe het best."

Sinds een aantal jaar heeft Dook een Youtube-kanaal waarop hij over zijn leven vlogt. "In mijn video's besteed ik nooit specifiek aandacht aan dat ik twee moeders heb, of dat ik biseksueel ben. Dit is een bewuste keuze, omdat ik vind dat het normaal moet zijn in plaats van bijzonder. Regelmatig ontvang ik berichten van mensen dat ze het fijn vinden iemand te zien die er luchtig mee omgaat en dat het niet altijd zwaar of ingewikkeld is. Veel jongeren denken dat uit de kast komen vervelend is, maar dat hoeft echt niet."

Volgens Dook is het belangrijk om in de opvoeding zo open mogelijk te zijn, ook als het niet je eigen kind betreft. "De kans bestaat altijd dat een neefje, nichtje of buurjongen homoseksueel is of een andere seksuele voorkeur heeft. Het is belangrijk om dit al jong bespreekbaar te maken. Om te leren wat het precies inhoudt en dat het een kind niet raar of anders maakt."

Hoewel Dook blij is dat er steeds meer aandacht komt voor andere seksuele geaardheden, denkt hij dat er nog veel te winnen valt. "Volledige acceptatie ontbreekt helaas. Mensen zeggen dat ze het accepteren, maar maken vervolgens wel grappen over homoseksualiteit of gebruiken het als scheldwoord. Dat is natuurlijk enorm tegenstrijdig en geeft aan dat er nog veel te winnen valt."

"Niemand is verplicht iets te zeggen over zijn geaardheid"

Volgens Philip Tijsma, woordvoerder van het COC, gaat het in Nederland relatief goed als het aankomt op de acceptatie van LHBT'ers. "Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat zes procent van onze bevolking LHBT-personen afwijst. Twintig procent is neutraal."

Op zich mooie cijfers, maar toch kan het volgens Tijsma beter. "Een lange tijd nam het aandeel dat positief is toe, maar sinds de laatste drie jaar stagneert het - en zien we zelfs een lichte afbuiging naar beneden in de grafieken. We doen hard ons best om te zorgen dat deze lijn weer gaat stijgen."

Wat kun je doen als ouder?

Het COC vindt het belangrijk dat er met name op scholen en in de opvoeding meer aandacht voor seksuele- en genderdiversiteit komt. "Voor ouders is het belangrijk dat je bij je kind aangeeft dat het niet uitmaakt wat diens genderidentiteit is of op wie hij, zij of die valt. Daarbij stimuleren we ouders om dit proces volledig bij het kind te laten."

Dat betekent: vooral niet trekken of duwen om je kind uit de kast te laten komen. "Kinderen moeten op hun eigen moment voelen dat ze er iets over willen zeggen. Daarbij móeten ze helemaal niks. Je bent niemand verplicht iets te zeggen over je seksuele oriëntatie of genderidentiteit."

"Zorg dat je als ouder een klimaat creëert waarbij je kind uit de kast durft te komen wanneer hij, zij of die dat wil", zegt Tijsma, die denkt dat je daarbij beter vragen kunt stellen als: "Ben je verliefd?" in plaats van "Heb je al een vriendje of vriendinnetje?".

Meer informatie vind je op de website van GSA en Jong&Out.

Paula Vaarkamp