Lief dagboek: meelezen met Nederlanders in de oorlog

"In 1944, in October, bij Tante Wies in Sneek, Lohmanstr 9, heb ik dit verhaal opgeschreven in een schrift van oorlogspapier. In 1947 vond ik dat niet mooi genoeg en heb ik het overge-schreven." Dat zijn de eerste woorden van het dagboekje van Marijke Seelen - Van Dongen. Haar aantekeningen spelen zich af wanneer ze 12 is, maar op het moment van overschrijven is ze inmiddels 15 jaar oud. Ze noemt het boekje De strijd bij Oosterbeek.
"Voorwoord.
Oosterbeek is de westelijke voorstad van Arnhem. Op 5 kilometer afstand. Het is verdeeld in boven en benedendorp. Het bovendorp is hoofdzakelijk winkels. Het benedendorp villa's.
Een stukje van dit benedendorp bleef het langst in Engelse handen. Op dat stukje stond ons huis."

Zondag 17 september 1944
"We werden 's morgens wakker van het loeien van de sirenes in Arnhem en het geronk van viermotorige bommenwerpers. We stonden op, kleedde ons aan en gingen naar de kerk in het bovendorp. Ondertussen hield het geronk der vliegtuigen en het geloei der sirenes aan."
De familie Seelen vlucht naar de kerk, waar ze nét op tijd aankomen. Kort erna barst een bombardement los boven Arnhem. "De hele kerk schudde, mensen kropen onder de banken, kinderen huilden en ondertussen waren er grote gebeurtenissen op komst. De pastoor klom op de preekstoel en maande de angstige menigte tot kalmte aan. Toen de mis afgelopen was, holden de meeste mensen gauw naar huis, aangezien dit dichtbij was. Maar moesten er tal van mensen, net als wij, naar het benedendorp."
De tocht naar huis vindt niet plaats zonder kleerscheuren, en onderweg naar huis duikt de familie van Marijke tot wel drie keer toe een kelder in, zich verstoppend voor het gevaar. Uiteindelijk komen ze veilig aan, en wordt er een ontbijtje voorbereid. "Maar er was ons die ochtend geen rust gegund. We waren nog maar nauwelijks begonnen toen de spitfires kwamen en al het Duitse afweer beschoten werd. Plotseling kwamen ze allemaal heel laag over, cirkelden rond en begonnen boven ons hoofd hun zakken suikerklontjes leeg te schudden. We gingen vlug op de trap zitten en wachtten tot ook dat weer voorbij was. De afweer dat deze portie gehad had was natuurlijk helemaal kapot. Toen de vliegtuigen vertrokken waren, konden we verder ontbijten. De thee was koud, het eitje was koud en enkele van de glas in loodruitjes waren gebarsten of kapot."
Tijdens de afwas hoort de familie Seelen een nieuw geluid: dat van de vliegtuigen van de Engelsen, boordevol parachutespringers. Langzaam dwarrelen ze een voor een neer op de heide bij Arnhem. Ook jeeps, motors, kanonnen en licht tankgeschut komt uit de buik van de vliegtuigen vallen. "Om kwart over vijf kwamen er twee moffen aanlopen. Zonder pet, jasje, riem met revolvers, geweer en met het vestje open, zodat je precies in hun lingeriewinkel keek", beschrijft Marijke. "In het voorbijgaan gooide ze hun laatste handgranaat weg en aan iedereen die ze zagen schreeuwden ze: 'Ein Farat, Ein Farat' ze kregen er natuurlijk geen. We begonnen juist met het avondeten toen er een luid gejuich van de straat tot ons doordrong. We sprongen op en liepen naar buiten en ... daar kwamen ze, de Tommies."
De vlaggen worden uitgehangen in de buurt en er wordt van alles omgegooid. Het is feest in Oosterbeek. Maar lang kunnen ze er niet van genieten. "We, Hanneke en ik, zouden juist naar bed gaan, toe we opgeschrikt werden door hevige slag. De kalk sprong van de muren en het plafond. Het was de spoorbrug over de Rijn die opgeblazen werd. We kropen zo vlug mogelijk bij de overburen in de kelder. In onze eigen kelder stond water. Tot tien uur zaten we daar in de kelder. Daarna gingen we naar huis." Eindelijk liggen Marijke en haar zus Hanneke zelf in bed. Aangekleed, dat wel, voor het geval er iets gebeurt. "Na nog wat met elkaar gepraat te hebben, sliepen we in, om de volgende dag in bevrijd Oosterbeek wakker te worden."
Dinsdag 19 september 1944
De bevrijding van Oosterbeek blijkt maar één zoete dag te mogen duren, want dinsdag is het weer raak. "Toen we 's morgens wakker werden, waren we allemaal koud en stijf van de koude keldervloer. De gehele dag liepen we nog gewoon op straat. Mijn vader ging op de fiets naar de bakker. Het was de laatste dag dat we dat nog konden doen, zonder door granaatscherven en stukken glas, kogels en splinters hout en steen getroffen te worden."
Tommies melden zich 's ochtends vroeg bij de voordeur van de familie Seelen, klaar om zichzelf te wassen. Daarna moet er melk gehaald worden bij boer Olen. "Zover kwamen we echter niet. Terwijl we met de buren stonden te praten, hoorde we iets fluiten, het kwam steeds dichterbij en ik kroop vlug onder de heg. De tommies kropen in hun loopgraven en de buren vluchtten naar binnen. De granaat (want dat was het) kwam in het land terecht en ontplofte. Daarna kwam iedereen weer tevoorschijn. Toen ik van de ergste schrik bekomen was, kreeg ik van een tommie een reep chocola. We hadden genoeg van het melkhalen."
“ De strijd bij Oosterbeek was nu eigenlijk pas begonnen
Ze kruipen hun huis in en verstoppen zich in de kelder. Net op tijd, want het begint granaten te regenen. "De meeste kwamen terecht in het land en ontploften. Door deze ontploffingen vlogen de scherven natuurlijk overal rond en de Engelsen kregen gewonden. De tommies verstelde het kanon in de voortuin en begonnen terug te vuren. De hele omgeving dreunde en we konden niet meer onderscheiden wat Duitse en wat Engelse granaten waren. 's Avonds sliepen we nogal laat in omdat ons kanonnetje zo'n hels lawaai maakte. We waren nu voorgoed in de kelder gegaan. We mochten er alleen even uit als het rustig was (en dat was het zo goed als nooit). De strijd bij Oosterbeek was nu eigenlijk pas begonnen."

Zondag 24 Sept.1944
"'s Morgens werden we wakker van granaatvuur. De meeste grote mensen zaten, net als gisteren, allemaal in de kelder. Toen we naar boven wilden om eens te gaan kijken, werd het ons verboden. In de buurt stond een Duitse tijgertank op ons huis te schieten. Daardoor konden en mochten we niet naar boven. Ieder ogenblik verwachtten we een voltreffer en dan zou het huis wel in brand vliegen. Maar dat gebeurde toch niet." In de middag verschijnen een paar tommies in de kelder, met blikjes eten uit een dropping die die dag had plaatsgevonden. Dankbaar wordt het eten aangenomen en verorberd, met dekseltjes van weckflessen als bord en bestek.

"Daarna gingen we met een volle maag slapen. Opeens werden we allemaal wakker gemaakt. Alle tommies verdwenen op commando, want in de opening stond een tommie die bevelen gaf en daarna tot ons zei: "'t Hous is in fire." Angstkreten klonken en alles werd nagezocht of ze niets vergaten. De tommie had ook nog gezegd dat hij ons over een kwartier zou komen halen. Ze zouden dan in die tussentijd trachten het vuur te blussen en de omtrek te zuiveren van moffen. Na een kwartier was de tommie er weer. "Upstairs!" We gingen allemaal naar boven en zagen boven aan de trap vreeslijk veel licht. Ik vroeg aan mijn moeder welk huis er in brand stonden en waarom we naar boven moesten (ik had het Engels niet verstaan) Mams vertelde dat het het huis van Mijnheer de Graaff was en dat alleen de keuken, waar we door moesten nog niet in brand stond, dus dat ik door moest lopen."

De familie kruipt door de keuken, onzichtbaar voor de Duitsers, die van vlakbij schieten op alles wat beweegt. "We werden naar de concertzaal gebracht en kregen op het podium een plaatsje. Daar moesten we vannacht slapen. We waren vreselijk bang, want het dak was er half afgeschoten en de granaten vlogen er overheen alsof het niks was. Ik kon niet slapen en daarom ben ik met mijn vader maar eens op stap gegaan, naar de deur van de zaal en zagen, om een bepaalde aantal tellen een rode streep in de lucht, richting Arnhem. Eindelijk weer in de zaal teruggekomen sliep ik in, mijn hoofd op de vluchtkoffer. Slaap lekker."
Op dinsdag 27 september vertrekt de familie te voet en per fiets naar tante Wies in Sneek, waar zij zondag 1 oktober aankomen.

De tekeningen in het boek van Marijke Seelen - Van Dongen maakte zij zelf. De dagboeken die in deze serie gebruikt worden, zijn afkomstig uit de NIOD-collectie 244, dagboek 1841 van Marijke E. Seelen - Van Dongen.