Koudwatervrees: sociaal onzeker over het leven na lockdown

Tijdens de 23e corona-persconferentie van premier Rutte en minister de Jonge, moet ik me inhouden om geen afstandsbediening naar de televisie te gooien: wéér geen goed nieuws. Zelfs niet een beetje goed nieuws. Hoewel ons al maanden een wortel wordt voorgehouden in de vorm van vaccineren, merken we daar in de praktijk nog maar weinig tot helemaal niets van. En dus gaan we voorlopig maar nergens meer vanuit, wel zo veilig.
Mijn allesbehalve hoopvolle instelling heeft volgens mij niet alleen te maken met de slecht-nieuws-show uit Den Haag, want ik kijg steeds sterker het gevoel dat een jaar pandemisch leven, thuiswerken, nieuws bingen en veel te weinig knuffelen, dansen en zoenen met vreemden me socially awkward heeft gemaakt.
Geen knaldrang, maar knalangst
Wat is er gebeurd met de mens die drie keer per week sportte, bij de eerste zonnestraal al het terras op schoot, tot 's avonds laat op werk bleef plakken met collega's of tot in de kleine uurtjes aan de bar hing? Die zit nu, weliswaar noodgedwongen, vastgebonden aan haar kleine bureautje thuis. En hoe ongezellig dat weliswaar is, voelt dat inmiddels ook 'wel zo veilig'.
“ Ik voel geen knaldrang meer, maar knalangst
Want als het straks dan eindelijk allemaal weer mag, kán ik het dan nog wel? Durf ik het nog? En wil ik überhaupt nog wel? Ik voel geen knaldrang meer, maar knalangst. Word ik ooit weer de oude? Die vraag leg ik voor aan Catrin Finkenauer, hoogleraar interdisciplinaire sociale wetenschap en jeugdstudies aan de Universiteit Utrecht.
"Het is zeker mogelijk dat het voelt alsof je bent veranderd", bevestigt Finkenauer. "Volgens de zelfdeterminatie theorie, een van de belangrijkste theorieën binnen de psychologie, hebben mensen drie basale behoeften: autonomie, relatie en competentie." Je wil zelf beslissingen kunnen maken over je leven, je verbonden voelen met anderen en laten zien dat je competent bent. "Door corona zijn die dingen allemaal onder druk komen te staan, dat is voor sommige mensen een moeilijker dan voor anderen." Sommige mensen vinden het een opluchting om niet meer zoveel sociale afspraken te hebben en vinden het niet erg om 'gedwongen' thuis te zitten. "Maar voor anderen is social distance veel ingrijpender."
LEES OOK
Dat de maatregelen meer impact hebben op de een dan de ander, dat werd tijdens de eerste lockdown al snel duidelijk. Ouders met jonge kinderen thuis hebben een andere ervaring gehad dan alleenstaanden, en voor jonge mensen zijn de veranderingen heel anders dan voor senioren. Ook als je op individueel niveau kijkt, zijn er volgens Finkenauer verschillen in hoe je de maatregelen als mens ervaart. Maar waar komt die ommezwaai binnen mezelf dan vandaan? Vorig jaar voelde ik me vaker eenzaam, verveeld en snakte ik naar contact met vrienden. Nu denk ik veel sneller: een afspraak met iemand die ik lang niet heb gezien? Dat klinkt als een sociale uitputtingsslag.
We missen de mini-interacties
Die verschuiving zou kunnen komen doordat we op sociaal vlak niet meer zoveel gewend zijn. Zeker als je al een jaar lang iedere dag thuiswerkt, steeds dezelfde goede vrienden ziet en weinig op pad bent. "Mensen hebben meer baat bij interacties met weak ties dan ze zelf denken; die vage kennissen of informele contacten zie en spreek je normaal gesproken als je naar je werk gaat. De hele dag door communiceren we – in welke kleine vorm dan ook – met mensen die we eigenlijk niet kennen", aldus Finkenauer. Denk aan de man of vrouw die elke dag dezelfde trein neemt als jij, de barista bij de koffiebar op kantoor of de collega's, die je niet zo goed kent maar wel dagelijks ziet. "Die kleine interacties, onafhankelijk van jouw vrienden, partner en familie, leveren een belangrijke bijdrage aan jouw welzijn. Net als het praatje in de supermarkt. Maar die momenten zijn er nu veel minder." Mensen verwachtten niet dat ze deze contactmomenten zouden missen omdat ze zo klein zijn, maar daarmee onderschatten we eigenlijk de impact die deze mensen hebben. "Niemand zegt: 'Ik mis de conducteur', maar als je hem weer ziet, denk je waarschijnlijk: ik heb jou wél gemist."
“ 'Als jij je voorstelt dat je teruggaat naar werk, focus je op de afstand tussen jou en je collega's'
Daar zou misschien zelfs een stukje van mijn social anxiety vandaan kunnen komen, denkt Finkenauer. Want sociaal gezien zit ik nu steeds in een loop met dezelfde goede vrienden. De mensen die ik inmiddels ook kan uittekenen in hun sweatpants – en zij mij. Het gebrek aan deze mini-interacties kan er ook aan hebben bijgedragen dat ik niet meer vol onbevangenheid naar kantoor race wanneer die kans zich voordoet. Althans, ik wil wel, maar vind het stiekem best spannend. Veel van mijn collega's hebben wel gewoon op kantoor (lees: de redactie) kunnen werken. Val ik dan niet enorm buiten de boot daar?
Tussen je oren
Die onzekerheid begrijpt Finkenauer wel, al is het waarschijnlijk nergens voor nodig. "Als sommigen op kantoor hebben gewerkt en anderen thuis, is er een onderling verschil ontstaan tussen hun ervaringen." Mensen die alleen maar thuis zijn geweest, hebben lang niet meegedaan aan de kleine mechanismen waarmee we relaties in stand houden. Finkenauer: "Die anderen hebben wel de laatste gossip en uitspatting meegekregen, of andere dingen samen beleefd. Als je na een jaar weer terugkomt, voelt het alsof je je best moet doen om weer op hetzelfde niveau te komen." Dit proces gaat makkelijker als er meerdere mensen opnieuw hun intrede maken. "Dan ontstaat er vaak op natuurlijke wijze al een soort catch-up, waarna alles binnen no-time weer hetzelfde is als vroeger." Als je er toch onzeker van wordt, kan je bepaalde dingen doen om 'closeness' te kweken. "Door een grap te maken bijvoorbeeld of één-op-één koffiedrinken met iemand, dat soort dingen. En één geruststelling: omdat de onzekerheid vaak alleen in jouw hoofd zit en anderen het niet eens in de gaten hebben, voelen zij die afstand waarschijnlijk niet."
LEES OOK
Mensen maken vaak foute voorspellingen, weet Finkenauer vanuit onderzoek. "Dat komt door focus illusion, je focust daarbij maar op één aspect van een mogelijke situatie, maar dat aspect haal je uit de context en maak je onnodig belangrijk. Daarmee doe je een verkeerde voorspelling over hoe iets in het écht zal zijn." Als ik nu aan een volle tafel denk op een overvol terras, slaat de lichte paniek toe omdat ik bang ben dat ik me niet meer op al die gesprekken kan concentreren. Maar de zon, gezelligheid en rosé laat ik in dat doemscenario achterwege, terwijl die net zo goed bij het plaatje horen. Finkenauer: "Als jij je voorstelt dat je teruggaat naar werk, focus je op de afstand tussen jou en je collega's, terwijl zij waarschijnlijk denken: Lizzy, ben je eindelijk weer terug? Wat leuk!" Mensen onderschatten vaak hoe leuk anderen hen vinden, en dat is zonde volgens Finkenauer, want daarmee kleuren we onze verwachtingen vaak onnodig negatief in.
Geen aanraking = minder bevestiging
Toch is het jammer dat we dat extra stukje bevestiging niet kunnen geven in de vorm van aanraking op dit moment. "We onderschatten absoluut hoe belangrijk dat is, niet alleen op romantisch vlak", legt Finkenauer uit. "Met een aanraking kun je zoveel meer communiceren dan met woorden, en daar zijn we het afgelopen jaar op een vervelende manier achter gekomen. Mensen hebben dierbaren verloren onder rare, en soms hele nare, omstandigheden, waarbij ze elkaar soms niet eens konden troosten met een knuffel. Maar ook een gebaar als: fijn dat je hier bent, of goed om je weer te zien, kunnen we op dit moment maar moeilijk uitdrukken. Huidhonger gaat niet om seks, maar even om een schouderklopje."
“ 'We hebben nooit echt de kans gekregen om ons aan te passen'
Zal het ongemak van aanraken dan vanzelf weer overgaan? "Ik verwacht van wel", zegt Finkenauer. "Kijk naar hoe onze perceptie binnen een jaar is veranderd: als iemand in januari 2020 een obsessie had met handen wassen, hadden we daar een diagnose op willen plakken. Nu ben je gewoon een zorgvuldige burger."
Aanpassen aan het licht
Kan het misschien zijn dat ik opzie tegen het 'oude normaal' omdat ik deze manier van leven eindelijk gewend ben? En dan moet ik zometeen wéér schakelen naar een andere versnelling. Ik weet nog dat een van mijn collega's in januari zei: 'Geloof mij, die avondklok die komt er wel doorheen'. Drie dagen lang voelde ik een knoop in m'n maag. Maar alles went en zo ook de race naar huis om 20.45 uur. Om me heen hoorde ik mensen die er beduidend meer last van hadden en zich echt klem voelden zitten, dus toen er even sprake was van een rechter die er een streep door zette, barstte alle appjes los: freedom is restored. Maar in plaats van parties plannen, voelde ik de inmiddels bekende steek in m'n buik. Geen avondklok? Hoe moet ik me daar nou weer toe verhouden? Kan het zijn dat de rek inmiddels echt uit het elastiek is?
"Dat hoor je wel vaker", zegt de hoogleraar, "maar dat gebrek aan aanpassingsvermogen zie je vooral wanneer er extra beperkingen worden aangekondigd, bijvoorbeeld tijdens de rellen die ontstonden na de invoering van de avondklok." Natuurlijk zijn er straks dingen die tijd vergen om weer aan te wennen, maar over het algemeen zal het makkelijker gaan dan we nu denken. "Mensen passen zich voortdurend aan, aan van alles. Bij fel licht, passen onze ogen zich in een paar seconden aan. Maar als het donker wordt, duurt het twintig minuten voordat je goed kan zien. Die vergelijking kunnen we best doortrekken naar de huidige situatie, want mensen passen zich over het algemeen sneller aan positieve omstandigheden aan dan aan negatieve dingen of dingen die worden weggenomen." Wat nu vooral moeilijk is, volgens Finkenauer, is het gevoel van: nog heel even. "In dat opzicht hebben we nooit echt de kans gekregen om ons aan te passen, het leek nooit de moeite waard, want het zou toch maar even duren. Daar zijn mensen moe van: ik heb hoop gehad, maar het komt weer niet uit. Die teleurstellingen en de herhaaldelijke aanpassingen die ze vergen, vragen meer van ons welzijn dan dat er een gebrek is aan menselijk aanpassingsvermogen."
Nog een voordeel van ons menselijke brein, als deze pandemie straks echt een keer over is: ons geheugen is zo slim dat het de leuke dingen dichterbij haalt en de minder leuke dingen verder wegduwt. Dus met een beetje geluk, voelt dit jaar straks als decennia geleden.