Close

De littekens van een pandemie: hoe corona onze samenleving gaat vormen

15 april 2021 12:04 / Samenleving
W We weten natuurlijk niet precies wanneer, maar ooit kunnen we de coronapandemie achter ons laten. Epidemieën uit het verleden leren ons dat er desondanks een hele hoop kan veranderen na zo’n uitbraak. Welke gevolgen van de coronacrisis gaan we nog steeds terugzien over 100 jaar?

De geschiedenis leert ons dat epidemieën grote littekens achterlaten in de samenleving, maar ook dat die helemaal niet allemaal negatief hoeven te zijn. What doesn’t kill you makes you stronger gaat ook in dit geval op. De New York Times belicht hoe deze oude littekens een nieuwe betekenis hebben gekregen tijdens de coronapandemie. Zichtbare verwijzingen naar bijvoorbeeld de pest of cholera, maar ook recentere epidemieën als AIDS en ebola raken uit de vergetelheid. Mensen vinden steun in het idee dat we eerdere situaties als de coronacrisis ook overwonnen hebben.

De Weense pestzuil is daar een goed voorbeeld van. De naam doet het lijken alsof Weners een hekel hebben aan deze mooi versierde paal, maar dat is natuurlijk niet zo. Het is een monument gewijd aan de 12.000 Oostenrijkse slachtoffers van de pestuitbraak in 1679. Voor een lange tijd is de lading van het monument verloren geraakt en diende het als mooie versiering voor toeristen. Tijdens de eerste lockdown sloeg dit om en kreeg de zuil zijn oorspronkelijke rol terug: mensen staken kaarsjes aan en lieten briefjes achter in de hoop dat de pandemie snel voorbij zou zijn. Verder noemt het artikel ons eigen Leiden als voorbeeld, waar het Pesthuis nog steeds in volle glorie overeind staat, al is het dan niet als ziekenhuis.

'Het leek afgelopen decennia onvoorstelbaar, zo’n epidemie op Europese bodem'

De vraag is dan dus wat de pandemie-du-jour ons op de lange termijn gaat opleveren: politieke verandering, economische crises en bijbehorende hervorming, een nieuwe kijk op de gezondheidszorg? Hoe gaan we ons de crisis herinneren? Welke zichtbare littekens laat het virus achter? We vragen het aan cultuurhistoricus Jan Hein Furnée van de Radboud Universiteit in Nijmegen. De manier waarop wetenschappers, politici, journalisten en burgers komende tijd de coronacrisis in herinnering brengen, zal volgens hem de impact bepalen die de crisis komende decennia zal hebben op onze maatschappij.

Gezonder door cholera

Epidemieën zijn in de geschiedenis vaak een startpunt gebleken van vooruitgang in de volksgezondheid, bevestigt Furnée: “Grote verbeteringen in de volksgezondheid zijn vaak terug te leiden naar een epidemie. De cholera-epidemieën van de 19e eeuw zijn daar een goed voorbeeld van. Wetenschappers dachten in die tijd dat die ziekte verspreid werd door dampen die zouden vrijkomen uit vervuilde grachten. Zij overtuigden stadsbesturen om enorme investeringen te doen in het dempen van grachten en betere watervoorzieningen. De volksgezondheid verbeterde hiermee aanzienlijk.”

Iets soortgelijks kunnen we ook verwachten na de coronapandemie. Doordat we zo makkelijk vergeten, leek het afgelopen decennia onvoorstelbaar, zo’n epidemie op Europese bodem, maar corona heeft ons geheugen behoorlijk grof opgefrist. Medici zullen de herinnering aan de coronacrisis komende decennia ongetwijfeld met succes inzetten om investeringen in de gezondheidszorg af te dwingen: “Ik verwacht dat de overheid voortaan structureel meer geld in ic’s zal willen investeren, en dat er betere scenario’s klaarliggen voor als zoiets weer gebeurt.”

De Amerikaanse Spaanse griep

In het verleden hebben  epidemieën altijd geleid tot een hoop vingerwijzen en politieke repercussies. “Bij de Spaanse griep van vorige eeuw maakte de naamgeving meteen duidelijk wie er de schuld van kreeg: Spanje. Volkomen onrechtmatig, want we weten inmiddels dat het virus is meegenomen door de Amerikanen in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Spanje was het eerste land dat er openlijk maatregelen tegen heeft genomen, en de rest van de wereld was blij de schuld op hen af te schuiven.”

'De anderhalvemetersamenleving is echt niet houdbaar'

Bij corona weten we wel redelijk zeker dat het virus uit China komt, en dat heeft gezorgd voor een versterking van racistische uitingen tegen mensen met een Aziatische achtergrond. Het wijzende vingertje in de politiek is daarentegen enigszins beperkt gebleven. Furnée legt uit dat de WHO een paar jaar geleden een regel heeft aangenomen dat een virus niet meer vernoemd mag worden naar een land. Trump heeft het nog wel geprobeerd met zijn China virus, maar dit is nooit echt aangeslagen. De pandemie mag dan wel in China begonnen zijn, we geven het land niet direct de schuld.

Epidemieën en politieke strubbelingen blijven echter nauw met elkaar verbonden. Dat zie je ook nu met de benaming van de Britse variant van het coronavirus, legt Furnée uit: “Virussen mogen dus niet vernoemd worden naar landen, maar toch waren we er in Nederland en andere Europese landen in januari maar al te snel bij om de zogenaamde ‘Britse variant’ te labelen als Brits. We hadden het ook variant 35.3 kunnen noemen of iets van die orde, maar dat hebben we niet gedaan. Je zou kunnen stellen dat dit een direct gevolg is van Brexit: Europa is verbitterd dat Groot Brittannië de EU heeft verlaten, en laat de kans niet onbenut om te benadrukken dat de destructievere variant daar vandaan komt.”

Furnée denkt dat op het niveau van het binnenlandse politieke debat een andere scheidslijn door de crisis is versterkt: de generatiekloof die alleen maar groter is geworden tijdens de lockdowns. “Jongeren beginnen zich af te vragen waarom ze zich nog aan de maatregelen moeten houden om de ouderen te beschermen. Maar die ouderen zijn juist verbaasd waarom jongeren niet voor een jaartje wat rustiger aan kunnen doen.” Het klassieke argument van babyboomers - ‘Mijn ouders hebben 5 jaar niet kunnen feesten in de oorlog!’ - komt dan naar boven, weer tot irritatie van de jongeren. Om de polarisatie tussen generaties zoals die nu in het maatschappelijk debat wordt versterkt weer te verkleinen, is nog een grote uitdaging voor het nieuwe kabinet.

Modekapjes tijdens SARS

De cultuurhistoricus benadrukt dat de impact van de coronacrisis natuurlijk verder zal gaan dan alleen politiek beleid en debat. Het gedrag van mensen kan ook ineens veranderen door een epidemie: “Recent hebben we nog gezien dat na de SARS-epidemie in Japan en Korea het dragen van een mondkapje daar ineens is genormaliseerd, ook in jaren dat er amper risico’s op infecties zijn. Niemand begrijpt precies waarom, maar het mondkapje heeft ineens een plek verkregen in de dagelijkse mode.”

'De onoverzichtelijke brei van gebeurtenissen zal worden ingekookt tot een paar sleutelmomenten'

Toch denkt Furnée dat het in Nederland met grote gedragsveranderingen wel mee zal vallen. “We hebben vorig voorjaar in rap tempo ons gedrag moeten aanpassen: afstand houden, geen handen schudden, niet knuffelen. Maar als je ziet hoe verbazend snel we dat hebben kunnen doen – denk aan de schrikreacties die we al snel voelen als mensen in een film onvoldoende afstand houden – dan betwijfel ik niet dat we die lichamelijke routines al even snel weer zullen afleren. De anderhalvemetersamenleving is echt niet houdbaar.”

Toch zal ons gedrag niet helemaal hetzelfde zijn als voor de crisis: “Consumenten zijn meer online gaan winkelen, maar veel consumenten zijn zich juist ook bewuster geworden dat we lokale bedrijven moeten steunen om de economie draaiende te houden. Ook lijkt er een hernieuwde interesse en vertrouwen in de wetenschap te zijn, maar tegelijkertijd heeft een groep mensen juist het vertrouwen erin nog verder verloren. De cultuursector, waar jarenlang door de overheid op is bezuinigd, gaat mogelijk ook een grotere herwaardering ontvangen dan voor de crisis. Zo is er veel dat kan veranderen.”

Time to face the change

Op de vraag of de huidige pandemie vergelijkbaar is met ziekte-uitbraken uit het verleden heeft de historicus dus een duidelijk antwoord: “Tuurlijk is het vergelijkbaar. Het is verre van identiek, maar er zijn zeker overeenkomsten.” Je zou kunnen zeggen dat het een gevalletje appels en peren is, maar dat er nog echt wel wat te leren valt van een vergelijking. Hij haalt als overeenkomst bijvoorbeeld de eerste reactie op de uitbraak erbij, van een jaar geleden. Isolaties van besmette gebieden, quarantainemaatregelen, maar vooral ook paniek en onwetendheid tekenen iedere beginnende epidemie, en dat is niet anders geweest bij corona.

Wat echter doorslaggevend zal zijn in de post-pandemie samenleving is herinnering en emotie, zegt Furnée: “Epidemieën zelf kunnen niets veranderen. Het zijn altijd de mensen die bepalen hoe ze met zo’n crisis omgaan. Hoe willen we ons de crisis herinneren, en met welke emoties kijken we terug?”

De historicus benadrukt de belangrijke positie van politici en journalisten in het vormen van het beeld dat we achteraf van de crisis krijgen. “Je ziet in dit soort gevallen altijd dat een selectief aantal gebeurtenissen blijven hangen in het collectief geheugen, en welke dat zijn wordt in hoge mate bepaald in de politiek en de media. De onoverzichtelijke brei van gebeurtenissen en ervaringen van het afgelopen jaar zal worden ingekookt tot een paar sleutelmomenten. Denk daarbij aan de toespraken van Mark Rutte in het torentje, het applaus voor de zorg, de avondklokrellen.” Politici, journalisten, wetenschappers en burgers zullen komende decennia voortdurend blijven hameren op en schaven aan de collectieve herinnering aan de coronacrisis om hun argumenten voor bepaald beleid te onderbouwen. In de vorm van enkele gestolde verhalen en herinneringen zal de coronacrisis uiteindelijk de meeste impact krijgen op onze toekomstige maatschappij. 

Het zou Furnée intussen niet verbazen als er een monument komt gewijd aan de inzet van de zorgmedewerkers in de coronacrisis: “Mensen willen na een crisis letterlijk vormgeven aan hun herinneringen en emoties. Een monument combineert de emotie van een individu met een collectief ideaal. In tijden van crisis heb je helden nodig, en nu zijn dat duidelijk de mensen in de zorg.” Het zal voor de historici van de toekomst vervolgens interessant worden hoe die monumenten in later eeuwen zullen worden ingezet in de maatschappelijke debatten van die tijd, zoals we nu zien bij de standbeelden van ‘helden’ van de VOC.

Wouter Peer