Van kiekje naar kunstwerk: 3 tips om je vakantiefoto’s te pimpen

Op deze tweede pinksterdag trek je er misschien wel op uit. Lekker wandelen in de natuur, en niet zonder dat te delen met al je vrienden op Instagram. Op je favoriete pagina’s zie je prachtige foto’s voorbijkomen van glooiende landschappen, kunstige gebouwen, en meanderende rivieren, maar de foto’s die je zelf maakt vallen toch tegen. Je kunt er je vinger niet op leggen, maar ze lijken altijd amateuristisch. Tot nu! In dit artikel geven we je samen met stadsfotograaf Mark de Rooij een cursusje fotografie 101 om uiteindelijk de grid van je dromen neer te kunnen zetten.

1. Ken je camera

De Rooij heeft gemerkt dat de cameraatjes op smartphones de afgelopen jaren een flinke ontwikkeling hebben meegemaakt, maar nog steeds zijn ze niet optimaal: “Vroeger waren telefoons uitgerust met een puur functionele camera. Een fotootje op zijn tijd was leuk, maar het kwam absoluut niet in de buurt van een systeem- of spiegelreflexcamera. Tegenwoordig zitten er hele eilanden met verschillende camera’s op je iPhone, en kun je een prima foto maken van hoge kwaliteit. Toch moet je er bewust van zijn met wat voor camera je te maken hebt, want je kunt je voorstellen dat je meer kunt met een grote spiegelreflex dan met dat kleine dingetje in je broekzak.”

Hij noemt vooral licht als belangrijk kantelpunt van de kwaliteit van de camera van je telefoon: “In daglicht maakt je telefoon prima foto’s, maar ’s nachts merk je snel dat je camera eigenlijk niet kan dealen met weinig licht en  hoge contrasten. Ook met tegenlicht worden de contrasten al snel te hoog en raken delen in je foto’s over- en/of onderbelicht.” Voor deze situaties is je telefoon dus helaas niet geschikt. Dan heb je een systeem- of spiegelreflexcamera nodig, maar daar hangt een flink prijskaartje aan. Houdt er dus rekening me wat je kunt, en vooral wat je ook niet kunt doen.

Ook heeft De Rooij nog een tip, of eigenlijk een waarschuwing: “De meeste telefoons kunnen niet optisch zoomen, die doen dat digitaal. Als je dit doet, wordt de kwaliteit van je foto’s veel minder goed. Het is vaak beter om gewoon de foto ongezoomd te maken en een uitsnede te maken. Nieuwere telefoons hebben meerdere camera’s zodat ze meerdere zoomopties hebben, maar houd het in ieder geval goed in de gaten.”

2. Weet wat je doet

Een goede foto maak je niet zomaar. Je kunt niet bij een mooi uitzicht zomaar je telefoon er bij pakken, even snel een kiekje maken en dan verwachten dat het een pareltje is: “Een goede foto kost tijd”, zegt De Rooij. “Als je bewust rekening houdt met bepaalde aspecten en daar naar op zoek gaat, worden je foto’s een stuk beter.”

Zo kun je met een evenwichtige compositie het verschil maken. “Kijk goed wat je in het beeld laat en wat je er beter uit kunt laten. Wil je echt die prullenbak erin? En wat denk je van een halve foto aan lucht? Kan dat niet minder?” Maar compositie gaat natuurlijk nog verder dan dat. Denk aan de lijnen in je foto: vind je het mooi als ze schuin lopen, of juist recht? Wat moet er in het midden, en wat aan de rand? Probeer deze indeling te maken voor je de foto maakt, en je zult zien dat het er een stuk professioneler en minder rommelig uit ziet.

Ook de belichting van een foto kan zorgen voor een compleet ander beeld. Wil je sterke, harde schaduwen met een zon van de zijkant, of juist de zon in je rug en goed, sterk licht? “Twee foto’s gemaakt op dezelfde locatie kunnen er compleet verschillend uitzien als de zon schijnt of het bewolkt is. Je kunt zelf op zoek gaan naar de momenten waarop het licht bijzonder is. Vroeg in de ochtend met zonsopgang is het licht bijvoorbeeld prachtig goud en zijn de schaduwen minder hard. Dit zorgt voor een mooi resultaat. Het kost wat moeite, en misschien wat slaap, maar dan heb je ook wat.”

3. Kijk er nog eens naar om

Meestal zet je je vakantiefotootjes op je laptop, gooi je er een of twee op Instagram, maak je er op een blauwe maandag een keer een fotoboek van, en laat je het daarbij. Je vergeet hiermee een belangrijke stap, zegt De Rooij: de nabewerking. “Je kan nog zo’n mooie compositie en belichting hebben, een beetje nabewerking kan je foto echt tot een hoger niveau tillen.”

Daar hoef je geen tientallen euro’s per maand aan uit te geven, want er zijn een aantal gratis apps die je zo op je telefoon kunt zetten. Snapseed van Google en Lightroom van Adobe hebben een heleboel bewerkingsopties zonder dat je daar geld aan hoeft uit te geven, en ze geven ook nog eens een fantastisch resultaat, zegt De Rooij.

Nu zijn er zo veel opties dat je door de perfect bewerkte bomen het bos niet meer ziet, en daarom heeft de Rooij de belangrijkste drie eruit gepakt die je zeker even moet proberen: met hooglichten maak je overbelichte delen van je foto donkerder, waardoor je bijvoorbeeld net de structuur van de wolken beter kunt zien. Met verzadiging of levendigheid kun je de kleuren meer uit een foto laten springen, waardoor het beeld spannender wordt. Als laatste noemt De Rooij de oude vertrouwde uitsnede waarmee je een foto nog kan uitsnijden tot een andere vorm of een deel wat je er toch niet op wil eruit kan laten.

Kortom, wees bewust van je acties als je een foto maakt, en kijk er erna nog een keer naar om. “Speel gerust een beetje met je foto. Zo kan het soms ontzettend lonen om een saaie bewolkte foto in grijstinten te zetten, of een vierkante uitsnede te maken. Je kunt ontzettend veel, en wees niet bang om het te proberen.”