Close

Lang leve het familect: de taal die je alléén met je familie deelt

08 juni 2021 02:06 / Taal
Familie Flodder
Familie Flodder
T Taal vormt onze levens. Tegen de een spreek je formeel, de ander informeel, maar met je familie en huisgenoten spreek je soms wel een eigen taal. Het familect, aldus The Atlantic een bijzonder taalkundig fenomeen, dat de band met je naasten alleen maar sterker maakt. Redacteur Wouter Peer weet er alles van.

“Friets, kom je naar beneden?”, roept mijn moeder onderaan de trap. “Ja!”, antwoord ik geïrriteerd en hobbel mijn kamer uit. Mijn broer zit beneden te gamen en moet ook komen: “Jopie, zet je even dat ding uit? We gaan eten.” Als we eindelijk zijn aangeschoven, zet mijn moeder de pan met eten op tafel: “Ah lekker, hutsefluts met hotseknots”, zegt mijn vader. Een hartstikke normale situatie, totdat je bedenkt dat ik geen Friets heet maar Wouter, mijn broer Joris in plaats van Jopie. En wat hutsefluts en hotseknots is, mag Joost weten, maar bij ons betekent het zuurkool.

'Mijn vriend vraagt niet of ik mijn mondkapje ben vergeten, maar de bekbedekker'

Van je familie moet je het hebben, ook qua taal en woordenschat. Je woont jaren met elkaar onder één dak, gaat constant met elkaar om en bouwt zo eigen gewoontes en tradities - en dan komt daar vaak ook een eigen taaltje uit. Hartstikke logisch, en ook nog eens goed voor de onderlinge relaties, zegt journalist en taalkundige Kathryn Hymes in The Atlantic. Wij sluiten ons aan bij die lofzang aan het familect, want de taal die je spreekt met je fam is sug – super ultra gemus (ofwel ontzettend schattig en bijzonder volgens een vriendin van collega-redacteur Famke).

To each their own

Voor iedere situatie hebben we ons eigen taaltje. Dat is iedereen wel bekend: je gaat op werk niet praten over hoe je hebt gechilld met je maten, maar met die maten heb je het weer niet over actiepunten en meetings. Dit onderscheid geldt ook voor groepen mensen. Cynthia Gordon, taalkundig professor bij Georgetown University, doet onderzoek naar taalregisters, met het familect als een van haar focuspunten. Wanneer een groep mensen veel met elkaar optrekt, is het alleen maar logisch dat daar een eigen taaltje uit voortvloeit. Dialecten, inside jokes, maar dus ook het familect.

Hymes vertelt dat het familect de meest persoonlijke en intieme vorm van taal is. Je gebruikt het alleen bij de mensen bij wie je je compleet op je gemak voelt, en waar je even ‘lekker gek’ kan doen zonder druk van buitenaf. Dat hoeft dus niet per se je familie of gezin te zijn, al is dat voor velen wel zo. Na anderhalf jaar zoveel meer tijd thuis en met je familie door te brengen, is dit waarschijnlijk alleen maar meer  ontwikkeld. Veel coronagerelateerde woorden zijn vertaald naar familect. Zo vraagt mijn vriend als hij bij zijn ouders is niet of ik mijn mondkapje ben vergeten, maar de bekbedekker.

Kindertaal

De woorden die je onderling bij elkaar gebruikt ontstaan vanuit gedeelde ervaringen, en zo kunnen er eindeloze anekdotes en verhalen achter één enkele uitdrukking zitten. Mijn vader doopte zuurkool om in hutsefluts met hotseknots omdat ik als kind een verschrikkelijk slechte eter was. Zuurkool wilde ik niet eten – geef toe, het klinkt ook niet zo lekker – maar hutsefluts met hotseknots wilde ik dan weer wel.  Kinderlogica.

'Waarom zou je een muziekbox zo noemen, als je het ook over 'party' kan hebben?'

Zo heeft iedereen wel voorbeelden te noemen. Één appje naar mijn vriendengroep en het gesprek ontplofte. De een noemt lychees koeienogen. De andere heeft het in plaats van blote voeten over blote kakkies. Discussies over of iets nou dialect of familect was speelden ook op: is sjaksen in plaats van slenteren en slof in plaats van taai nou Achterhoeks of iets bijzonders van de fam? Schobbetje bonk zeggen over iemand die er onverzorgd uitziet, dat is toch gewoon normaal? En waarom zou je een muziekbox zo noemen, als je het ook over party kan hebben? Dat klinkt tenslotte veel gezelliger. Oké, nog één eigen voorbeeld dan: mijn oom Jan is boer, en toen we als kind een keer in plaats van boerenmetworst ome-janne-worst zeiden, is dat erin gebleven.

Een sterkere band

Dat je een band hebt met je broers, zussen en ouders is een gegeven, maar onze eigen gedeelde taal zorgt ervoor dat we ons ook echt gaan voelen als familie. Alleen je familie snapt wat het betekent, en dat zorgt voor een saamhorigheidsgevoel. Taalkundige Cynthia Gordon noemt het een soort verzameling herinneringen in het artikel van The Atlantic: “It reaffirms their ‘familyness’ in a way. It re-creates their relationship.”

Tijdens de gesprekken met mijn vrienden merkte ik iets wat Hymes ook opviel in haar artikel. De gemene deler bij alle voorbeelden van familecten is dat mensen er over praten met een soort trots en geluk. Je straalt uit dat je ergens bij hoort. Familecten geven je een kijkje achter de schermen, en dat voelt kwetsbaar. Toch geeft het ook een soort trots om te delen wat jouw familie nou bijzonder maakt. Het is net een fotoboek van woorden, waarin herinneringen, steun en liefde uitgestald worden in de woorden die je tegen elkaar spreekt. Schaam je er niet voor, lekker uitstallen die handel – en trots zijn. 

Wil je meer lezen over hoe een familect de band met je fam beter maakt? Lees het artikel van The Atlantic dan hier.

Wouter Peer