Van amateur naar prof: zo word je kunstenaar

Zoë Donker (29) heeft goede ervaringen met terrassen. Een paar weken geleden zit ze bij een winderige strandtent op Vlieland en legt haar twijfels voor aan haar vriendinnen: hoe kan ze nou een volwaardige carrière als kunstschilder bekokstoven? Als het groepje op het punt staat te vertrekken, wordt ze aangesproken door een vreemdeling die er een gewoonte van maakt gesprekken op terrassen af te luisteren - that would be me. Ik vermoed dat dit een vraag is waar wel meer mensen met creatieve ambities mee rondlopen en vraag haar of ik er een artikel aan mag wijden. Et voilà.
"En dat is niet eens de eerste keer dat zoiets me overkomt", zegt Zoë als we een tijdje later met elkaar bellen. "Een paar jaar terug zat ik alleen op een terrasje en raakte in gesprek met een man. Ik vertelde hem over mijn hobby, schilderen dus, iets dat ik eigenlijk nog nooit met iemand had gedeeld. Hij bleek zelf kunstschilder te zijn en nodigde me uit om een keer in zijn atelier langs te komen. Hij heeft mijn werk toen ook bekeken en me allerlei tips gegeven. Ik hield maar niet op met schrijven, aan het eind van de middag had ik een heel boekje vol over kleurgebruik, technieken en materialen. Ik ben meteen naar de winkel gegaan en heb alles gekocht wat hij me aanraadde."
“ 'Ik ben een beetje risico-avers, wat niet zo handig is als je dit wil doen'
Voor die tijd was het schilderen altijd een hele leuke bijzaak. "Aanvankelijk zag ik het vooral als uitlaatklep. Ik was heel fanatiek op school en tijdens mijn studie Bedrijfskunde, ik ging altijd voor een 10. Na een toets of tentamen ging ik dan schilderen om de stress er een beetje af te krijgen." Als kind had ze tekenles, daarna niet meer. Na haar afstuderen vier jaar geleden, volgde er een beetje een zwart gat: “Iedereen om me heen was druk aan het doen met traineeships en selectierondes, maar dat zag ik zelf niet zitten – eindigen op de zuidas leek me echt de horror. Maar ja, wat dan wel?”
Na wat omwegen in de horeca, belandde ze uiteindelijk bij haar ouders op kantoor: een klein bureau voor juridisch advies en incassozaken. Het is gezellig én heeft een groot voordeel: ze werkt drie dagen in de week, en die zijn heel flexibel in te delen. Ze houdt zat tijd over om te schilderen. En dat gaat best de goede kant op, klanten weten haar steeds beter te vinden: “Ik ben natuurlijk nog geen bekende naam, maar ik word wel regelmatig benaderd door mensen die iets van me gezien hebben en ook een portretschilder zoeken. Ze zullen het vast mooi vinden, maar ik gok dat ze ook hopen dat ze bij mij voor een zacht prijsje terecht kunnen.”
Een gevestigde naam worden, is ook niet een doel op zich: ze wil gewoon lekker schilderen, zo veel mogelijk. “Ik zou het geweldig vinden als ik mijn geld kan verdienen met schilderen. Maar ik ben ook een beetje risico-avers, wat niet zo handig is als je dit wil doen. Ik voel wel een soort kalmte: het komt goed, langzaam maar gestaag.”

Maar een extra zetje in de goede richting kan natuurlijk geen kwaad. Daarom probeer ik namens Zoë antwoord te vinden op drie concrete vragen waar ze mee zit in haar ontwikkeling tot professioneel kunstenaar: hoe weet ze of ze ‘goed genoeg’ is, hoe zorgt ze dat ze gevonden wordt, en hoe bepaalt ze een redelijke prijs voor haar werk? Om de antwoorden daarop te vinden, klop ik aan bij kunstenaar Rosa Boomsma, Fleur Lamers, docent bij kunstopleiding ArtEZ BEAR te Arnhem en Kaya-Quintana Broekhuijsen, eigenaar van pr-bureau The Art of Culture.
1. Hoe weet ik of ik goed genoeg ben?
Die opdrachten zijn leuk natuurlijk, en dat iemand überhaupt geld overheeft voor jouw werk, is een compliment op zich. Maar het liefst zou Zoë schilderijen afleveren waar ze zelf heel trots op is: “Moet je gewoon gáán, of moet je een bepaald niveau hebben bereikt en hoe weet je dat dan?”
Kunstschilder Rosa Boomsma (35) herkent zich helemaal in het verhaal van Zoë – en de vragen waar zij tegenaan loopt. Je kent haar waarschijnlijk uit de aflevering van Sterren op het doek waar zij het winnende portret van Eva maakte, maar tien jaar geleden zag haar wereld er nog heel anders uit. “Ik heb economie gestudeerd, maar wilde altijd al liever iets kunstzinnigers. Ik wist alleen niet wat. Maar toen ik was afgestudeerd en aan het werk ging, liep ik tegen een muur aan: ik wilde toch echt iets creatiefs doen.”
LEES OOK
Ze begon met schildercursussen en het was liefde op het eerste gezicht. “Ik voelde: dit is het. Ik was verliefd op het werk zelf, het maken, maar viel ook voor de zelfstandigheid ervan, zelf bepalen wat je creëert. Die lessen waren alleen te vrijblijvend, ik wilde het serieuzer aanpakken. Ik moest natuurlijk wel gewoon geld verdienen, dus ben ik op zoek gegaan naar een deeltijdopleiding. Dat werd uiteindelijk de Stadsacademie in Den Haag, een driejarige opleiding, waarbij je een dag in de week naar school gaat. Ik was in die tijd marktonderzoeker, maar nog voor ik op de academie werd aangenomen, heb ik met mijn manager geregeld dat ik minder kon gaan werken. Zolang ik maar energie in het schilderen kon steken.”
Eenzelfde uitgangspunt dus, van waaruit Zoë nu ook werkt. “Ook toen ik de opleiding in 2014 afrondde, hield ik vast aan een parttime baan, zodat ik vaste schilderdagen kon inplannen. Ik wist nog niet hoe ik geld zou gaan verdienen met mijn kunst en dacht, net als Zoë nu: als ik de hele dag in opdracht kan schilderen, ben ik al blij.” Inmiddels gaan de zaken zo goed dat Boomsma, als ze niet uitkijkt, geen tijd meer overhoudt voor vrij werk - wat ze eigenlijk het leukste vindt om te maken: “Als ik alle opdrachten aanneem die ik krijg, zit ik de komende vier jaar vol.”

Voor een antwoord op de vraag wanneer je weet of je ‘goed genoeg’ bent, heeft Boomsma dus solide advies: volg een opleiding, ook al is dat maar een dag in de week. “Het beste advies dat ik Zoë kan geven is om zich verder te scholen, naast haar parttime baan. Ik raad haar de Wackers academie aan, dat schijnt echt een hele gedegen school te zijn, waar je een deeltijdopleiding kan doen. Of de Stadsacademie natuurlijk, die ik zelf heb gedaan. Op die manier wordt ze echt snel beter, bouwt ze een netwerk op, heeft ze leraren en medestudenten om mee te sparren, en kan ze natuurlijk ook sneller opdrachten krijgen.”
En dit is het juiste moment om door te pakken, vindt Boomsma: “Op de opleiding zat ik met zoveel mensen die altijd hun ontwikkeling als schilder vooruit hadden geschoven doordat ze hun werk of gezin voor lieten gaan. Ik ben heel blij dat ik die stap dus relatief vroeg heb gezet, voor Zoë geldt straks vast hetzelfde.” Als je op een gegeven moment een bepaald level van kwaliteit haalt, weet ze uit ervaring, gaan dingen daarna steeds meer vanzelf. “Maar het schilderplezier kan er natuurlijk nu al heel goed zijn, net als het werken in opdracht. Je maakt er anderen én jezelf blij mee. Kort en goed is mijn advies aan Zoë: houd je baan, blijf je doorontwikkelen en treed ondertussen al een beetje naar buiten.”
“ 'Jezelf authentiek neerzetten is net zo belangrijk als je kunst tonen'
Kaya-Quintana Broekhuijsen is het daar helemaal mee eens, en voegt daar nog een advies aan toe: maak anderen deelgenoot van die ontwikkeling. Als eigenaar van marketing en pr-bureau Bloggers and Brands, dat zich op beauty, mode en lifestyle richt, breidde ze onlangs uit met een speciale afdeling voor kunst, cultuur en maatschappelijke projecten: The Art of Culture. “Meestal krijgen we de vraag of we kunnen helpen met zichtbaar maken van hun werk. Kunstenaars zitten vaak in hun eigen hoofd, en houden weinig rekening met het commerciële gedeelte, dus dat pakken wij op. We sturen persberichten naar bladen, podcasts, kranten. En we zetten hard in op sociale media.”
Dat kan Zoë ook het beste doen. “In principe,” zegt Broekhuijsen, “ben je kunstenaar als je kunst maakt. Dat ze zich nog aan het ontwikkelen is, hoeft ze niet te benoemen, maar ze kan het wel laten zien. Ze maakt zich zorgen of ze wel goed genoeg is, maar als mensen je ervoor willen betalen, ben je dus goed genoeg. Op sociale media zie je veel jonge kunstenaars die prima hun brood kunnen verdienen, die laten het niet afhangen van de mening van een galerie of kunstcriticus. Ze zoeken hun eigen publiek.”
En dan werkt het juist heel goed om te delen waar je mee bezig bent. “Kunst is emotie en emotie brengt je publiek. Personal branding is echt van belang, je kunt een relatie opbouwen met je volgers, nog voordat je ook maar iets verkoopt. Jezelf authentiek neerzetten is net zo belangrijk als je kunst tonen.”
LEES OOK
Zoë wil ook graag weten of ze zich dan het beste in één discipline vast kan bijten of dat ze in de breedte kan ontwikkelen. “Ik wil niet mijn hele leven afhankelijk zijn van portretten of van een bepaalde stijl. Ik vind zoveel dingen leuk! Maar ik krijg ook vaak de tip dat ik juist moet specialiseren en heel herkenbaar moet zijn.” Voor Broekhuijsen is die zoektocht net zo goed een onderdeel van je persoonlijke ontwikkeling die je in de etalage gooit. “Neem bijvoorbeeld YouTuber Kelogsloops. Die jongen heeft heel breed ingezet, en filmt steeds wat hij doet. Uiteindelijk zie je door de tijd heen dat hij steeds gespecialiseerder wordt, en dat is juist gaaf, dat je zijn ontwikkeling kunt meebeleven.”
Dat Zoë niet alleen staat in haar zoektocht naar professionalisering, weet kunsthistorica Fleur Lamers. Zij maakte een heel onderwijsprogramma voor kunstenaars in opleiding. “Ik heb zelf altijd in de beeldende kunstsector gewerkt, in galeries, bij musea, noem maar op. Drie jaar geleden werd ik benaderd door kunstacademie ArtEZ BEAR (Base for Experiment, Art and Research) om een lesprogramma te maken voor derde- en vierdejaars studenten, om hen beter voor te bereiden op het werkveld. Studenten keken vaak niet verder dan hun atelier, ze werkten naar binnen gericht, maar wisten eigenlijk heel weinig van de praktijk.”
“ 'Het commercieel aanpakken betekent dat je je werk verkoopt, niet dat je je ziel verkoopt'
Dat betekent niet dat er zomaar een uitgestippeld pad is dat aspirerende kunstenaars kunnen bewandelen dat gegarandeerd tot succes leidt. “Er zijn allerlei verschillende wegen, en bovendien hangt het heel erg af van je definitie van succes”, zegt Lamers. Maar wat voor iedereen even belangrijk is: een positie kiezen. “Dat je van jezelf leert: waarom wil ik dit maken, wat zijn mijn drijfveren? En vervolgens: wat zijn de raakvlakken met andere mensen die hier ook mee bezig zijn – andere kunstenaars, maar ook bijvoorbeeld musici of wetenschappers – en hoe kunnen we samenwerken? Dat geeft kunst een enorme meerwaarde. Kom dus je atelier uit! Je bent een kunstenaar als je naar buiten treedt, publiek bereikt, samenwerkt.”
Die persoonlijke drijfveer hoeft overigens geen keiharde maatschappijkritiek te zijn. “Het kan ook over alledaagse dingen gaan. Je biedt je publiek een nieuw perspectief aan door ze net even anders te laten kijken, dat maakt het interessant. In de kunst gooi je iets de wereld in waar niemand om gevraagd heeft, de uitdaging is om dan wel die interesse te wekken. En daarom is het dus belangrijk dat je zelf weet waaróm een onderwerp je fascineert en dat je een krachtig verhaal hebt.”
LEES OOK
Dat een opleiding volgen daarbij helpt, is Lamers met Boomsma eens: “De kunstacademie is een fijne basis, omdat je handvatten krijgt: je leert over de filosofie achter andermans werken, en hoe je zelf zo’n positie creëert. Je bouwt een framework, reflecteert met docenten en studenten, een netwerk van mensen die met je meedenken. Dat zou voor Zoë ook ideaal zijn.”
2. Hoe zorg ik dat ik gezien wordt?
Goed, kunst bestaat grotendeels bij gratie van de interactie met een publiek. Maar waar vind je dat publiek? En welke houding past daarbij, wil Zoë weten. “Als het op schilderen aankomt, heb ik een beetje plankenkoorts. Ik ben niet echt een salestype. Moet ik gewoon ergens een galerie binnenlopen, met zo’n houding van ‘nee heb je, ja kun je krijgen’? Moet ik arrogantie veinzen?” Als ik vraag of ze ooit met haar werk in een museum zou willen hangen, blijkt dat bescheidenheid sowieso een puntje is: “Het zou natuurlijk fantastisch zijn als mensen mijn werk ooit zo mooi vinden dat ze ervoor willen betalen om het te zien, maar ik kan echt niet met lof omgaan. Mijn ouders scheppen soms heel erg op tegenover anderen over mijn schilderijen en laten die overal zien, en dan krijg ik complimentjes van hen uit de tweede hand door. Dat vind ik nog wel leuk, maar een-op-een kan ik echt niet aan.”
Een klein obstakel voor een succesnummer in de dop. Gevonden worden is onderdeel van het vak, en ja: dan moet je jezelf wel laten zien. Daar kun je een bureau als The Art of Culture voor inhuren, maar je kunt het ook zelf doen – en dan is het geen slecht idee om er wat geld tegenaan te gooien, weet Kaya-Quintana Broekhuijsen: “Hier merken we wel vaker dat kunstenaars daar geen budget voor vrijmaken. Maar ja, je kan het mooiste schilderij ter wereld maken, maar als niemand dat weet, verkoop je het niet. Als je alleen al 50 tot 100 euro per maand inzet voor advertenties op sociale media, verdien je dat echt makkelijk terug. Zie het als een investering. Kunstenaars vinden dat al snel een beetje verdacht, maar het commercieel aanpakken betekent alleen maar dat je je werk verkoopt en niet dat je je ziel verkoopt.”
“ 'In je eentje is het best lastig om iets te bereiken'
En ook zonder budget kan Zoë best wat publiek opbouwen via de socials. “Maar dan wel graag regelmatig posten: een vast aantal keer per week en op dezelfde tijd. Daar gaan je volgers echt naar uitkijken. Je bouwt een relatie op met mensen, en dat betekent dat ze ook iets van je verwachten.” Zoë zelf kent een voorbeeld van iemand die het zo aanpakt: “Een Engels meisje, Sophie Tea noemt ze zich. Ze is niet per se een enorm schildertalent, maar echt een ster in marketing en strategie en ze weet heel veel mensen op een betekenisvolle manier te bereiken. Ze is het tegenovergestelde van bescheiden. Dan maakt ze een print van haar werk, verkoopt er honderd van voor 600 euro per stuk en zegt dan zelf: ‘I am so excited for you guys!’. Echt schaamteloos! Maar ze komt ermee weg, omdat ze charmant is. Ik zou willen dat ik een klein beetje van haar lef had.”
Fleur Lamers raadt een iets klassiekere weg aan – hoewel ze het belang van sociale media absoluut onderschrijft. “Als kunstenaar wil je naar buiten treden, op zoek naar plekken waar jonge makers hun werk kunnen tonen. Ga op zoek naar project spaces, ruimtes waar geëxperimenteerd mag worden, en ga het gesprek aan met die mensen: zou mijn werk hier getoond kunnen worden? Zoë is de enige die kan bepalen of ze daar al klaar voor is, maar het is uiteindelijk een kwestie van gewoon doen. En ook hier raad ik haar aan samenwerkingen aan te gaan, in je eentje is het best lastig om iets te bereiken. Je hoeft echt niet alles alleen te bedenken en krijgt vanzelf wel te horen of het goed genoeg is of niet.”
In het kader van een verhaal vertellen met je werk, is ook een website van belang. “Daarop kun je iets over jezelf vertellen, met mooie foto’s erbij. En dan je cv laten groeien, en laten zien wat je allemaal hebt gedaan.” Dat is ook precies wat Rosa Boomsma deed – die door haar achtergrond in de marketing ook al aardig thuis was in die wereld. “Toen ik wist dat ik mee ging doen aan Sterren op het doek, verwachtte ik dat ik daar wel opdrachten uit zou gaan krijgen. Dan is een goed vindbare, heldere website heel belangrijk. Daar heb ik dus wel wat aandacht aan besteed.” En met succes: sinds een jaar heeft ze haar parttime baan opgezegd, en kan ze uitsluitend van haar schilderwerk leven. “Als mensen googelen op ‘portret in opdracht’ komen ze al snel bij mij terecht. Nu heb ik soms wel 1000 bezoekers per maand op mijn site, en als maar 1 procent daarvan mij die opdracht geeft, ben ik onder de pannen.”
Van uitsluitend de verkoop van vrij werk kunnen de meeste kunstenaars niet leven. Zomaar een galerie binnenstappen en vragen of ze jouw schilderijen willen verkopen, is sowieso een slecht idee, weet Fleur Lamers uit ervaring: “Galeries willen zelf nieuwe kunstenaars ontdekken via hun netwerken. Ze hebben geen tijd om allerlei werk te beoordelen, dus je kunt maar beter zorgen dat je goed vindbaar bent. Als je denkt dat een bepaalde galerie bij je past, kun je er natuurlijk best ‘s naar een opening gaan en een praatje maken, maar zomaar met je portfolio onder je arm binnenlopen, wordt over het algemeen niet gewaardeerd.”
LEES OOK
Toch is dat precies wat Boomsma wel deed. “Tegen alle adviezen in inderdaad, maar het lukte wel, en al mijn werk werd ook via die galerie verkocht. Maar, let wel: dat is nog geen jaarsalaris. Je zou dan eigenlijk elke maand een schilderij moeten verkopen, en dan ook nog voor een paar duizend euro per stuk, want je moet nog iets afdragen aan de galerie en gewoon belasting betalen. Dat is niet alleen een heel onzekere bron van inkomen, maar in het begin ook nagenoeg onmogelijk.” De meeste kunstenaars vullen hun inkomen dan ook aan met een parttime baan..
3. Hoe bepaal ik een prijs voor mijn werk?
En die opdrachten van particulieren helpen natuurlijk ook. Tenminste, als ze een beetje schuiven, en daar wil het nog weleens aan ontbreken, heeft Zoë gemerkt. “Als het me om het geld zou gaan, kon ik beter muurtjes witten dan portretten schilderen, denk ik. Soms word ik benaderd voor een prijsindicatie en dan stuur ik een lijstje met prijscategorieën. Veel mensen die aanvankelijk enthousiast waren, haken dan meteen af. Zij zien simpelweg niet hoeveel bloed, zweet en tranen erin gaan zitten. Eerst heb je een bespreking over kleuren, het formaat, de stijl, et cetera. Dan ga ik voorbeelden maken, en materialen kopen en vervolgens ben ik weken met een portret bezig. En dan zegt zo’n klant: ‘Ik had rond de 500 euro in gedachten’. Dat is best een bedrag natuurlijk, maar dekt echt die paar weken werk niet.”
En dus luidt haar laatste vraag: “Is het beter om mijn prijzen naar beneden bij te schroeven? Of moet ik aan mijn tarief vasthouden en dan maar te accepteren dat ik negen van de tien keer een ‘nee’ krijg? Als ik voor weinig geld werk, kan ik wel blijven produceren. En als het eenmaal loopt, kan de prijs omhoog. Hoe vind ik de balans?”
“ 'Dat maakt je krachtig als creatieveling: risico durven nemen, initiatief tonen, mensen opzoeken'
“Een prijs bepalen, is een van de moeilijkste dingen”, vindt ook Rosa Boomsma. “Als ik Zoë was, zou ik advies van een of twee mensen in het vak vragen, die er ervaring mee hebben en er eerlijk over zijn. Tegelijkertijd is het ook wat de gek ervoor geeft.” Kijk maar naar die Sophie Tea bijvoorbeeld. Boomsma heeft voor zichzelf altijd wel een minimum uurprijs in haar achterhoofd gehouden. “Maar Zoë moet vooral de luxe van haar parttime baan gebruiken om vanuit daar verder te groeien. Dan kan ze ook aftasten waar ze zich goed bij voelt, en of ze het misschien juist wel prettig vindt om in het begin niet zoveel te vragen. Daar kan ze mee experimenteren.”
Fleur Lamers is het daar roerend mee eens: een parttime baan ernaast is wel zo’n prettig uitgangspunt voor Zoë. Maar dan misschien weer niet op het kantoor van haar ouders: “Ze kan ook denken aan een functie die relateert aan haar kunstenaarschap. Een baan bij een galerie bijvoorbeeld, of een andere kunstruimte. Ze staat nu nog ver af van de kunstwereld, en op die manier kan ze vast een netwerk opbouwen. En als ze daarnaast door blijft gaan met portretten in opdracht, heeft ze een prima basis om later ook vrij werk te verkopen.”
LEES OOK
Er bestaat overigens een formule die galeries hanteren bij het bepalen van de prijs van een doek: breedte x hoogte x factor. De ietwat vage ‘factor’ staat dan voor de zichtbaarheid van de kunstenaar: hoe meer iemand exposeert (en ook nog afhankelijk van op welke plekken), hoe hoger die is. Heb je eenmaal een bepaalde factor bereikt, gaat die nooit meer naar beneden – dat zou niet handig zijn voor eerdere kopers. “De prijs van een werk kan dus alleen maar stijgen, nooit dalen”, aldus Lamers. “Een lage prijs rekenen en veel produceren, is dus een prima idee, want dan word je zichtbaarder en stijgt je factor.”
Zoë doet er in ieder geval goed aan om te onthouden dat kunstenaarschap ook ondernemerschap is. “Dat maakt je krachtig als creatieveling: risico durven nemen, initiatief tonen, mensen opzoeken. Veel kunstenaars zitten uiteindelijk heel weinig in hun atelier. Ze brengen hun dagen door met netwerken, administratie, koffiedrinken en fondsen aanschrijven. En daarnaast heel veel lezen, schrijven en brainstormen om hun eigen positie te bestendigen en te verdiepen, zodat ze zich blijven ontwikkelen.”
Allemaal belangrijke zaken natuurlijk, maar als je het mij vraagt, moet Zoë ook niet vergeten af en toe nog op een terras rond te hangen. Wie weet wat dat haar een volgende keer oplevert.