Van besluiteloosheid tot zelfsabotage: de psychologie van uitstelgedrag

Ik heb lange tijd niet gevonden dat ik een echte uitsteller was. Uitstellers, dat zijn mensen die hun post niet open maken (doe ik altijd meteen). Die hun rekeningen te laat betalen (doe ik zelden). Of die jaren met een gaatje in hun tand rondlopen omdat ze zich er niet toe kunnen zetten om de tandarts te bellen (ik ga netjes elk half jaar: hier ruimte voor applaus). Dus uitstelgedrag? Nee, dat herkende ik niet zo. Tuurlijk, als freelance journalist wacht ik met al mijn verhalen altijd precies lang genoeg met beginnen tot de deadline me een béétje op de hielen zit en de adrenaline me in een plotseling explosie van daadkracht en creativiteit richting de eindstreep lanceert. Maar ik weet op deze manier toch al ruim tien jaar een steady stroom van artikelen en publicaties te produceren. Dus zolang dat goed blijft gaan en opdrachtgevers tevreden zijn, noem ik dat geen uitstelgedrag, maar 'mijn creatieve proces'. Heeft toch net wat meer cachet, vind ik.
En zo was ik een tijd lang eigenlijk best tevreden over mijn eigen werkethiek. Totdat ik een aantal jaar geleden besloot om naast mijn werk als journalist een aantal dingen te gaan doen niet omdat anderen dat van me vroegen, maar puur omdat ik dat zelf graag wilde. Eindelijk dat non-fictieboek schrijven. Dat kinderboek waar ik al zo lang van droom. Een podcast maken. Bij deze projecten was er geen opdracht die vanuit anderen kwam. Geen deadline. Geen beperkingen. The sky was the limit. Ik hoefde niks. Behalve het gewoon doen. Maar ik deed het dus niet. Nou ja, laat ik mezelf niet te kort doen: ik deed wel íets. Ik volgde cursussen. Ik las boeken, artikelen en blogs, over hoe ik het allemaal moest aanpakken. Soms zette ik warempel een stap. Of in een geestdriftige bui een paar stappen na elkaar. Maar dan deed ik weer héél lang niets. En zo sleepte de tijd zich voort zonder dat er iets af kwam, terwijl ik deze projecten ondertussen achter me aan bleef slepen als een steeds zwaarder wordende bolderkar vol schuldige, creatieve ballast.
“ 'Iedereen doet het, maar niet altijd op dezelfde manier en om dezelfde redenen'
En ik begon me af te vragen: hoe komt het dat ik, een redelijk gedisciplineerd en georganiseerd persoon, dit niet voor elkaar krijg? Dit zijn toch juist dingen die ik – als ik mezelf mag geloven – het allerliefste zou doen? Waarom dóe ik ze dan niet? Waar komt dat uitstelgedrag vandaan? Ik ga te rade bij teamtrainer, coach en professional organizer Karen Visser, auteur van het boek Vandaag begin ik echt, waarin ze uitstelgedrag grondig tegen het licht houdt. Over één ding kan ik volgens Visser alvast gerust zijn: ik ben niet raar en zeker niet de enige die hiermee worstelt. "Iedereen stelt wel eens taken uit. Het is van alle tijden en komt in alle leeftijdscategoriën en culturen voor. Maar liefst één op de vijf volwassenen noemt zichzelf een uitsteller." Maar dat het veel voorkomt, betekent niet dat er geen onderlinge verschillen zijn. "Iedereen doet het, maar niet altijd op dezelfde manier en om dezelfde redenen."
Zo is er een verschil tussen uitstellen met of zonder deadline. Met deadline krijgt de uitsteller vroeg of laat een probleem dat levert weliswaar stress op, maar dwingt de uitsteller ook tot handelen. Zonder deadline kan het uitstellen eindeloos doorgaan. Ook is er een verschil tussen actief uitstellen, waarbij je bewust de adrenalinerush van de tijdnood opzoekt, en passief uitstellen, waarbij je nalaat om actie te ondernemen en het missen van de deadline je min of meer 'overkomt'. Volgens Visser is uitstelgedrag vrijwel altijd een complexe cocktail van emotionele, cognitieve en motiverende factoren die bij iedere persoon en iedere soort taak weer net anders uitpakt. Maar er zijn wel bepaalde patronen te ontdekken. Zo onderscheidt ze vier verschillende type uitstellers, bij wie verschillende triggers en emotionele factoren meespelen.
1. De stressjunkie: 'Ik presteer het beste onder druk'
Deze uitsteller presteert alleen onder hoge druk en krijgt zonder naderende deadline niets uit de vingers. Heeft stress en tijdnood nodig om in beweging te komen en creëert deze omstandigheden desnoods zelf. Scheert vaak rakeling langs de afgrond en kan daarbij indrukwekkende prestaties leveren, maar neemt ook grote risico's door geen ruimte te laten voor overmacht of onverwachte tegenslagen.
2. De besluiteloze: 'Geen keuze is ook een keuze'
Dit type uitsteller is vooral bang om beslissingen te nemen. Blijft eindeloos informatie inwinnen, vergelijken, advies vragen, wikken en wegen en zoeken naar 'de juiste keuze' of het ideale 'antwoord', terwijl dat in veel gevallen niet bestaat. Dit type uitsteller oogt soms lui, maar kampt eerder met een gebrek aan zelfvertrouwen en angst om verantwoordelijkheid te nemen en knoppen door te hakken.
3. De idealist: 'Het komt vanzelf wel goed'
Eeuwige optimist. Heeft een rotsvast vertrouwen in het idee dat alles uiteindelijk wel op z'n pootjes terecht komt, ook al is dit niet altijd het geval. Onderschat vaak hoeveel werk iets is en hoeveel tijd er nog is. Houd zich liever met grote lijnen bezig dan met details. Verliest zich liever in plannen dan in de praktische uitvoering. Ziet zelf vaak het probleem van het eigen uitstelgedrag niet zo.
4. De zelfsaboteur: 'Ik heb gewoon nog wat meer tijd nodig'
De zelfsaboteur is een meester in zichzelf overladen met onbelangrijke taakjes, om maar niet aan dat ene grote, belangrijkere project te beginnen. Je ziet dit vaak bij zzp'ers en creatieven. Hier speelt vaak angst om te falen mee. Uitstelgedrag houdt de uitsteller in de veilige zone. Want zo lang je nog niets gedaan of gemaakt hebt, kunnen anderen er ook nog niets van vinden.
“ Zolang ik nog niets heb gemaakt, heb ik ook nog niet gefaald
Rings a bell? Volgens Visser is het goed mogelijk dat mensen zich in meerdere types tegelijk herkennen. En het komt ook voor dat je in de ene situatie meer het ene type bent en in de andere situatie meer het andere type.
Zo kom ik tot het inzicht dat ik in mijn journalistieke werk een (milde) stressjunkie ben en in mijn vrije creatieve werk een onvervalste zelfsaboteur. Volgens Visser is het hierbij ook nog nuttig om erbij stil te staan dat het uitstelgedrag in mijn journalistieke werk functioneel van aard is en in mijn vrije werk niet. "Bij functioneel uitstelgedrag heeft het uitstelgedrag ook positieve uitkomsten. Bij jouw journalistieke klussen, werk je kort op de deadline, zodat je in korte tijd heel geconcentreerd en gemotiveerd kunt werken. En je doet dat over het algemeen op zo'n manier dat je je werk op tijd afkrijgt, kwaliteit levert en tevreden terugkijkt. Kortom: het is uitstelgedrag, maar is functioneel." Bij mijn vrije creatieve werk is dat anders. Daar blijf ik die projecten die ik graag wil voltooien maar voor me uitschuiven en ik ga me daardoor eigenlijk alleen maar slechter voelen. Dit uitstelgedrag is op geen enkele manier functioneel en zit me alleen maar in de weg: een typisch geval van zelfsabotage dus.
Realiseren dat je aan zelfsabotage doet, is volgens Visser de eerste stap. Vervolgens is het van belang om te achterhalen welke emotie hierachter schuilgaat. "Ik zie regelmatig bij creatieven dat ze uitstellen omdat een project in hun hoofd zo veelomvattend is geworden dat ze niet weten waar ze moeten beginnen. Iets groots als een boek schrijven, dat kan als klus behoorlijk intimiderend zijn en moeilijk om te overzien." Ook de de angst om 'door de mand te vallen' speelt bij zelfsaboteurs vaak me. En vooral dat laatste herken ik. Want zolang ik dat non-fictie boek nog niet geschreven worden kan het in mijn hoofd nog een veelgeprezen bestseller worden. En zolang ik dat kinderboek nog niet geschreven heb, kan ik in mijn hoofd altijd nog net zo goed worden als Roald Dahl en Astrid Lindgren bij elkaar. Kortom: zolang ik nog niets heb gemaakt, heb ik ook nog niet gefaald. Maar als ik daadwerkelijk iets op papier heb gezet, dan kan het ook tegenvallen. Dan ben ik ineens kwetsbaar. Vatbaar voor de kritiek en oordelen van anderen.
LEES OOK
Uitstellers bij wie dit soort emoties spelen, stellen vaak hoge eisen aan zichzelf, zo stelt de Amerikaanse motivatie- en onderwijsexpert Nic Voge in een Ted Talk voor Princeton. Volgens Voge hebben sommige mensen geleerd om voor hun gevoel van eigenwaarde sterk te leunen op externe feedback. Bijvoorbeeld in de vorm van goede cijfers. Bevestiging vanuit prestigieuze organisaties. Of lof van ouders, vrienden, collega's, leidinggevenden en andere autoriteitsfiguren. Deze mensen hebben een vrij simplistische formule in hun hoofd: wat je presteert = wat je kan = wat je waard bent. Deze mensen komen vast te zitten wanneer de drang om zichzelf tegen falen te beschermen even sterk blijkt als de drang om een taak succesvol te voltooien. Alleen een harde deadline kan deze patstelling doorbreken, omdat de angst om afgerekend te worden op een gemiste deadline uiteindelijk sterker wordt dan de angst om te falen. Maar zelfs dan biedt uitstelgedrag nog een soort ingebouwde bescherming, in de vorm van het excuus: het is niet zo goed als het had kúnnen zijn, want ik ben veel te laat begonnen.
Nienke (39) herkent zich ook in het profiel van de zelfsaboteur. Ze werkt al meer dan een jaar aan een boek. Ze heeft al een contract bij een uitgeverij. Eind deze maand zou het eigenlijk af moeten zijn. Maar dat is het niet. Nóg niet. Want hoe graag ze het boek ook af wil maken, ze zit zichzelf bij vlagen ook hopeloos in de weg. En net als bij mij is motivatie bij haar niet het probleem. Integendeel. "Juist als je iets heel graag wil, staat er veel op het spel. Als je ineens mag doen wat je altijd al wilde en mensen zeggen hardop dat ze vertrouwen hebben in jouw talent, dan is dat fantastisch, maar ook doodeng." Eind november zou ze iets inleveren, maar ze moest haar redacteur eerder deze maand mailen dat ze nog iets langer nodig had. "Zij mailde me terug dat het helemaal niet erg was. En aan de ene kant vond ik het fijn dat ze zo relaxed was. Maar aan de andere kant ook niet. Want eigenlijk vind ik niet dat ik dat verdien. Misschien heb ik wel iemand nodig die zegt: nee, dit hadden we niet afgesproken, Nienke. Aan het werk. Nú."
“ 'Mijn uitstelgedrag vertelde me iets over wat ik eigenlijk graag wilde doen'
En dat gevoel, dat herkende ook Marloes Matthijssen en Sanny Ensing. Als schrijvers en creatief ondernemers wisten ze zelf maar al te goed hoe lastig het kan zijn om je aan een deadline te houden. Zéker als het een deadline is die je jezelf hebt opgelegd. Daarom richtten ze in 2020 Het Deadline Bureau op, waar iedereen die worstelt met uitstelgedrag een deadline kan bestellen. Matthijssen en Ensing zitten hun klanten vervolgens achter de vodden, bellen ze na en zorgen dat de deadline ook echt wordt gehaald. Matthijssen: "We dachten eerst dat we er alleen voor schrijvers zouden zijn, maar onze klanten zijn heel verschillend: van studenten tot ondernemers. Wat ze allemaal gemeen hebben: ze willen die ene klus of dat ene project heel graag afkrijgen, maar het lukt niet zonder stok achter de deur." Tough love of wat liefdevolle aanmoediging, iedereen heeft weer net iets anders nodig. Het Deadline Bureau past zich graag aan. "We hebben ook wel eens gehad dat iemand ons nummer herkende en gewoon de telefoon niet meer opnam. Toen hebben we vanaf een andere telefoon gebeld."
Het interessantste inzicht dat ze hebben opgedaan over uitstelgedrag? "Dat het gedrag dat je vertoont je vaak iets wezenlijks zegt over jezelf. Alleen al daarom is het waardevol om er eens aandachtig naar te kijken. Niet alleen: waarom doe je het? Maar ook: wát doe je?" Zo ging Marloes altijd Ted Talks over psychologie kijken als ze eigenlijk aan andere klussen moet werken. "Eerst zag ik het vooral als zinloos uitstelgedrag, maar toen ik er beter over nadacht, besefte ik dat mijn uitstelgedrag me iets vertelde over wat ik eigenlijk graag wilde doen. En ben ik nu de psychologische kant van mijn roman-in-wording aan het uitbouwen." Als het aankomt op mijn eigen creatieve plannen, drukt ze me vooral op het hart: "Maak afspraken met jezelf en kom ze na zoals je dat ook bij afspraken met anderen zou doen. Zorg voor regelmaat en houd het klein. Geen hele schrijfdagen voor dat boek die je toch weer weg gaat zitten lummelen, maar bijvoorbeeld iedere werkdag pas vanaf 11 uur afspraken inplannen, zodat je daarvoor een paar uur kan schrijven. Zo kom je in een ritme en is de kans groter dat je het ook daadwerkelijk doet."
Ik vind het een mooi plan. Een plan dat ik deze week meteen in de praktijk ga brengen. Maar eerst even dit artikel inleveren. Zoals altijd: nét op tijd.
Anti-uitsteltips van Karen Visser:
- Begin je werkdag met de taak waar je het meest tegenop ziet. Zo voorkom je dat je daar de hele dag tegenaan hikt en maak je ruimte vrij in je hoofd voor wat je verder nog te doen hebt.
- Hak grote taken op in kleine behapbare brokjes die je kunt overzien en gemakkelijker kunt afvinken.
- Probeer eens de pomodoro-techniek: daarbij werk je in tijdsblokken van 25 minuten en neem daarna steeds 5 minuten pauze.
- Word je tijdens het werk steeds afgeleid door kleine taakjes die je te binnen schieten die je ook nog moet doen? Noteer ze en werk verder. Pak ze pas op als die andere taak klaar is.
- Wees niet te optimistisch met je tijd. Plan niet meer in dan je in de gegeven tijd kunt doen en neem liever iets te veel tijd in dan iets te weinig.
- Heb je bepaalde uren dat je het meest productief bent? Zorg dan dat je de moeilijke taken die de meeste concentratie vergen in die uren doet.
- Wees concreet in je planning en je todo-lijst. 'Aan boek werken' is te vaag. Hoofdstuk X schrijven of 500 woorden schrijven is een concreet doel.
- Moeite om afspraken met jezelf te houden? Zorg voor een externe prikkel, bijvoorbeeld in de vorm van iemand die je helpt herinneren aan je deadline.
- Omarm het motto 'done is better than perfect'. Geef jezelf toestemming om iets te maken zonder geremd te worden door een oordeel. Beginnen is het moeilijkst, als er eenmaal iets ligt, kun je altijd nog bijschaven.
- Uitstel gedrag tackel je het beste door nieuwe gewoontes aan te leren die je helpen. Vroeg in de ochtend beginnen. 's Middags pas je mail checken. Volgens een strakke dagplanning werken. Kies methodes die bij jou passen. Het belangrijkste is die nieuwe manier van werken een gewoonte wordt, zodat het je op den duur steeds minder wilskracht kost.