Zo streden onze (groot)moeders voor een gelijkwaardig loon

Een witte jurk, het ja-woord en dan de huwelijksreis. Een bruiloft associëren we meestal met vrolijkheid en romantiek, maar slechts 70 jaar geleden – onze oma's weten nog waar dit over gaat – verloor je als gehuwde vrouw juist een hoop vrijheid. Dan werd je naast 'vrouw van' namelijk ook 'handelingsonbekwaam'. Dat betekende dat je niet zelfstandig een overeenkomst mocht sluiten. Simpeler gezegd: wilde je een nieuwe koelkast kopen? Dan had je de handtekening van je man nodig. En werkte je als ambtenaar, dan volgde na je huwelijk zelfs gedwongen ontslag – het huishouden moest immers ook gedaan worden.
LEES OOK
Dat we daar van af zijn, hebben we mede te danken aan Corry Tendeloo, volhardend Tweede Kamerlid (PvdA) en doorgewinterd feminist. Haar missie ontging niemand: er moest en zou juridische gelijkheid komen tussen mannen en vrouwen. Want Tendeloo had in haar werk als advocaat zelf gezien welke misstanden hier allemaal uit voortkwamen. Dus sprak ze zich als enige in de PvdA-fractie uit als feminist en diende ze motie, na motie, na motie in; hoeveel weerstand dat ook opriep.
En die weerstand was groot, vertelt Marianne Boere, informatiespecialist bij Kennisinstituut Atria over de politiek in die tijd. "Dat zag je bijvoorbeeld bij haar motie in 1947 om moeders ook zeggenschap te geven over hun eigen kinderen. Vrouwen trokken vaak aan het kortste eind bij de toekenning van de ouderlijke macht. Ze werd door confessionele partijen verweten het 'huwelijk kapot te maken' en in de media werd ze gekarakteriseerd als 'militant'."
Maar volhardend zijn loont, bewijst Tendeloo. Want het is aan haar te danken dat het ontslaggebod voor vrouwelijke, gehuwde ambtenaren werd afgeschaft. En in een tijd waarin veel opleidingen alleen toegankelijk waren voor mannen, kreeg zij het voor elkaar dat de Rijksbelastingacademie vanaf 1954 ook vrouwen toeliet.
Sleutelfiguren
"Het is belangrijk om verhalen zoals die van Tendeloo te delen", zegt Boere. Atria maakte daarom ter ere van de nieuwe campagne #ikverdienmeer een tijdlijn van sleutelfiguren en mijlpalen in de geschiedenis van de loonkloof.

De tijdlijn laat zien dat de strijd voor gelijk loon veelzijdig is en ver terug gaat. Zo zijn er verhalen als dat van Marie Jungius. Zij was de eerste directeur van het Nationale Bureau voor Vrouwenarbeid en toonde met onderzoek aan dat vrouwen met hun lage lonen nooit economisch onafhankelijk konden worden. Er waren ook vrouwen die juist van 'onderop' in opstand kwamen. Een mooi voorbeeld is de eerste vrouwelijke staking in de sigarenfabriek in Oude Pekela. Mannen kregen daar voor hetzelfde werk meer betaald dan hun vrouwelijke collega's, maar een loonsverhoging zag de directie niet zitten. De vrouwen legden daarom gezamenlijk het werk neer, waardoor de directie uiteindelijk toch overstag ging. Dit wordt ook wel een 'wilde staking' genoemd omdat er geen vakbond bij betrokken was. En dat dat een hele happening was, blijkt wel uit het plakboek van leidster Lena Smits, die nauwkeurig de krantenknipsels, steunbetuigingen en stukken van actiecomité's bewaarde.
'Werkende wijvenplan'
Het is ook aan de vrouwen van toen te danken dat er wetten kwamen die een einde moesten maken aan ongelijkheid op de werkvloer. Zo voerden de Dolle Mina's in 1973 actie met hun 'Werkende wijvenplan'. Daarin eisten ze onder meer gelijke lonen voor gelijk arbeid, gratis kinderopvang en gelijke kansen in opleiding en beroep. Met succes, want twee jaar later nam de Tweede Kamer de 'Wet gelijk loon voor mannen en vrouwen' aan.
Maar ondanks al die inspanningen, acties, stakingen, mijlpalen en nieuwe wetten, bestaat in 2022 de loonkloof nog steeds. Zo verdienen mannen nog altijd 7 procent meer in het bedrijfsleven dan hun vrouwelijke collega in dezelfde functie (bij de overheid is dat 4 procent). Dat zijn onverklaarbare percentages en daardoor dus ook niet te wijten aan dat vrouwen vaker deeltijd werken.
Vrouwen zouden daarnaast net zo vaak om loonsverhoging vragen, maar het toch minder vaak krijgen. Daarnaast zijn de lonen in beroepen waar veel vrouwen in werken (zorg, onderwijs) relatief laag. Een van de oplossingen? Zorg dat er een beter salaris komt voor deze beroepen, en dan met name de zorg, zegt Djoeke Ardon, onderzoeker en beleidsadviseur bij Atria. "Zoals we in de coronapandemie hebben gezien is zorg essentieel voor de maatschappij. Dit is niet zichtbaar in de werkomstandigheden en de financiële beloning. Dat heeft te maken met dat het wordt gezien als ‘typisch’ vrouwelijk werk."
De rollen omdraaien
Sowieso wordt het dringend tijd om beroepen los te koppelen van gender, vindt Ardon. Dat kan namelijk ook weer bijdragen aan het oplossen van structurele personeelstekorten. "Zo zijn vier op de vijf werknemers in de zorg vrouw, terwijl in de techniek juist vooral mannen (85 procent) werkzaam zijn. Het bestrijden van gendernormen over typisch ‘vrouwelijke’ en typisch ‘mannelijke’ beroepen leidt tot nieuwe aanwas in deze sectoren."
Atria is een van de negen organisaties die zich met #ikverdienmeer hard maken voor het dichten van de loonkloof. Samen stelden ze een manifest op met eisen die de ongelijkheid van verschillende kanten moet aanpakken. Zoals het handhaven op bedrijven die zich met ongelijke beloning niet aan de wet houden, een gelijkwaardig geboorteverlof voor ouders en het erkennen van de waarde van onbetaald werk in het Bruto Binnenlands Product (BBP).
Helaas blijkt de tijdlijn van de strijd voor gelijk loon ook in 2022 nog niet afgesloten. Maar als we iets leren van de geschiedenis van onze 'collectieve grootmoeders' is dat het opkomen voor je rechten zin heeft. Van wilde stakingen tot het blijven indienen van ongewenste moties: wie volhoudt, boekt resultaat. Of, om in een bekend citaat van Tendeloo te blijven: 'Frappez, frappez, toujours' (Blijven herhalen totdat de boodschap is aangekomen).