Harde hand, zachte gnocchi

"Heeft iemand jou weleens verteld dat je pockets van zes millimeter hebt?"
Met een hand in mijn mond en een spiegeltje tussen kaak en verhemelte geklemd was antwoorden fysiek al lastig, laat staan mentaal. Mijn tanden waren altijd mijn trots geweest. Nooit gaatjes gehad, ook geen fluorbehandeling. Gewoon hard poetsen werd mij ingepeperd en er was nooit wat aan de hand.
Tot je van tandarts en mondhygiëniste wisselt, dan is er ineens van alles mis. Bestraffend werd ik van bovenaf toegesproken. Alsof de juf erachter komt dat je de tafel van vier nog niet onder de knie hebt. De borstel moest schuín op het tandvlees. Kijk, ze liet het nog een keer zien. Al die jaren bleek ik het fout gedaan te hebben. Te hard en verkeerd gepoetst. Nu was mijn tandvlees geweken en lelijk ontstoken.
Of ik een hoge pijngrens had. Want ze zou een paar millimeter onder mijn tandvlees moeten peuren en dat zou pijnlijk worden. Ik dacht terug aan de 31 uur durende rugweeën bij mijn eerste bevalling. Ik had geen kik gegeven, dat scheelde weer energie, calculeerde ik destijds. Vervolgens had ik geen ruggenprik gekregen. Dachten ze dat ik wel zonder kon omdat ik zo stoer had lopen doen?
“ Terwijl er een zenuw werd geraakt dacht ik aan Rome en gefrituurde artisjokken
"Laten we het zonder verdoving proberen en dan zien we wel", opperde ik. Ze stuurde me weg met een briefje met een aan te schaffen allesverdelgend mondspoelmiddel. Ook moest ik een elektrische tandenborstel kopen. Die vond ik voor watjes, net als elektrische fietsen. Columnist Aaf Brandt Corstius schreef ooit in de Volkskrant dat ze een strijder werd genoemd door een andere fietser toen ze een steile brug beklom op een niet-elektrische fiets. Zo hoopte ik de boeken in te gaan als de heldhaftige handpoetser zonder gaatjes. Die hoop maakte plaats voor een vibrerende Oral B met lichtjes. Na een paar weken consciëntieus poetsen lag ik weer onder de mondhygiëniste voor de gevreesde schoonmaakactie.
Ik probeerde niet te visualiseren hoe ze met die tang onder mijn tandvlees zou gaan. 'Ze is gewoon lekker aan het schoonmaken'. Terwijl er een zenuw werd geraakt dacht ik aan Rome en gefrituurde artisjokken, volgende week zou ik er middenin zitten en zou dit allemaal ver weg zijn.
Na het zandstralen, schuren en krabben begon ze hardhandig tussen mijn pijnlijke tanden te raggen met ragers. Vanavond kon ik overslaan maar morgen moest er weer geragd worden. De gebruikte borsteltjes kleurden rood van het bloed. Mijn mond was aan een kant opengescheurd en week nog een beetje. De mondhygiëniste was klaar. Ze was al weer met andere dingen bezig en liet mij bedremmeld achter in de stoel. Geen speeltje, geen slokje water, geen schouderklopje. Wie flink doet, moet zichzelf maar verwennen. Voor mijn pijnlijke mond maakte ik zijdezachte ricotta-gnocchi. Voor deze gnocchi zijn tanden niet nodig, je plet de zachte wolkjes makkelijk kapot tussen je tong en je gehemelte.
Gnocchi van ricotta
met geroosterde cherrytomaatjes
Ricottagnocchi zijn ideaal voor gnocchi-beginners. Het deeg bestaat uit ricotta, bloem en ei en het is zo gemaakt. Ik gebruik hoofdzakelijk bloem en een klein beetje gries van harde tarwe (semola rimacinata di grano duro in het Italiaans), maar met alleen bloem lukt het ook. In plaats van cherrytomaatjes kun je ook een lekkere pittige saus maken met tomaten uit blik.
Ingrediënten
900 gram cherrytomaatjes
snuf zout
snuf suiker
2 theel. chilivlokken
8 eetl. olijfolie
4 knoflooktenen, geplet
500 gram ricotta, uitgelekt
1 ei (M)
¼ bloem (zeg 125 gram patentbloem en 30 gram fijne gries van harde tarwe)
125 gram geraspte Parmezaan + extra
basilicum, om te serveren
Verwarm de oven voor op 165 graden, hete lucht. Halveer de cherrytomaatjes, verdeel over twee ovenschalen, bestrooi met zout, suiker en chilivlokken en begiet met de olijfolie. Voeg de knoflooktenen toe. Rooster circa 45 minuten in de voorverwarmde oven.
Maak ondertussen de gnocchi. Doe de ricotta in een ruime kom, voeg het ei, een flinke snuf zout en de Parmezaan toe. Strooi de bloem er door een zeef bij, dat voorkomt klontjes. Voeg ook de semola rimacinata toe als je die gebruikt en kneed snel tot een zacht, enigszins elastisch deeg. Voeg wat extra bloem toe als het deeg te plakkerig is.
Strooi semola of bloem op je werkblad en pak een stukje van het deeg. Rol het deeg uit tot een dunne gelijkmatige worst van zo’n 1 centimeter doorsnede. Snijd in stukjes van 1 centimeter breed.
Controleer of de gnocchi intact blijven door er één in water te koken. Als hij uit elkaar valt, voeg dan nog wat extra bloem toe aan het deeg. Als hij heel blijft, kun je verder gaan met de rest van het deeg.
Wil je van die leuke ribbels in je gnocchi waar je saus lekker aan blijft hangen? Leg een gnocco op een vork, duw met de duim van je andere hand de gnocco zachtjes richting het einde van de tanden van de vork, hij rolt er dan vanzelf af. Als je te hard duwt, smeer je de gnocco in de vork en betekent het dat je zachter moet drukken. Je moet de gnocco als het ware begeleiden in zijn koprol op de vork. Vind je dit gedoe, kun je deze stap ook overslaan.
Leg de gnocchi op een met semola bestoven werkvlak, op een schone theedoek of een oventree met daarop bakpapier.
Neem de cherrytomaatjes uit de oven en doe ze over in een ruime koekenpan.
Kook de gnocchi al dente in ruim gezouten water. Als ze boven komen drijven, zijn ze gaar. Schep ze met een schuimspaan over in de pan met de cherrytomaatjes, meng alles goed door elkaar.
Serveer met verse basilicum, extra Parmezaan en eventueel nog wat peper.