Close

Ineens lag ik op straat

14 juli 2022 11:07 / Floor Bakhuys Roozeboom
Columnist background Columnist image
F Floor Bakhuys Roozeboom (38) is schrijver en journalist. Ze woont in Haarlem met haar vriend en twee kleine kinderen. Hier deelt ze haar verwonderingen over de belangrijke (en minder belangrijke) zaken des levens

Ik liep met mijn fiets in mijn hand over straat, op weg naar een cafeetje om koffie te gaan drinken. In mijn eentje. Het was de eerste keer dat ik weer alleen buiten was.

Tot dat moment waren mijn vriend en ik onafgebroken samen geweest. Om te treuren om de zwangerschap die zo gewenst was, maar geen gelukkig einde zou kennen. Om te wachten tot de pillen die ik had meegekregen hun werk zouden doen. Tot de 'vrucht' zou worden afgestoten. Ik moest me voorbereiden op een soort mini-bevalling, zo was me verteld. Ik kon krampen verwachten en hevig bloedverlies. Als het meer zou zijn dan twee volle kraamverbanden binnen een uur, dan moest ik onmiddellijk contact opnemen. Dat kon duiden op een bloeding door de loslatende placenta en gevaarlijk zijn. Het was beter dat ik niet alleen zou zijn als het begon. Binnen twee dagen was het meestal wel gebeurd.

Het zou uiteindelijk twee weken en meerdere doses pillen duren tot mijn lichaam, dat zich nog zo zwanger voelde, de hint eindelijk begreep. Weken waarin ik het huis niet uitging zonder mijn vriend en een tas vol kraamverband, omdat we nooit wisten wanneer 'het' zou gaan beginnen. Weken waarin ik continu in spanning leefde, omdat ik niet wist hoe 'mini' een mini-bevalling zou zijn

Het volgende moment dat ik me kan herinneren, lag ik op straat

Toen het na twee weken dan toch nog gebeurde in een golf van kramp en bloed, was er vooral opluchting. De dag erna, toen ik voor het eerst weer alleen over straat liep met mijn fiets, was ik monter en vastberaden om mezelf en de rest van de wereld te laten zien dat ik weer helemaal de oude was.

Het volgende moment dat ik me kan, herinneren lag ik op straat, naast mijn fiets, boven mij de schimmen van vreemde mensen.

"Ze viel ineens om", zei iemand.

"Ze lag te schokken", zei een ander.

Zo lag ik daar, op een druk kruispunt in Amsterdam, tussen een handjevol bezorgde mensen, te denken aan loslatende placenta's en de pech dat mijn vriend, na twee weken onafgebroken samen te zijn geweest, uitgerekend vandaag weer naar zijn werk in Delft was gegaan.

"Bel een ambulance", zei ik terwijl ik vergeefs probeerde kalm te klinken. "Ik heb een miskraam."

Die woorden zorgden duidelijk voor verwarring bij de behulpzame omstanders.

"Een miskraam? Wat? Nu?"

Iets met benen in beugels, ijzeren tangen, grote stukken placenta en meer onprettigs

Het bleek zo liggend op straat een beetje moeilijk uit te leggen allemaal. De ambulance kwam niet. Ik moest maar een taxi nemen. Bleekjes en betraand werd ik door een vriendelijke chauffeur naar de ingang van het ziekenhuis gereden, met een plastic zak onder mijn billen voor je weet maar nooit.

In het ziekenhuis werd geconcludeerd dat er een stuk placenta vastzat in mijn baarmoedermond. Er volgde een ellendig tafereel. Iets met benen in beugels, ijzeren tangen, grote stukken placenta en meer onprettigs. Toen mijn vriend eenmaal bezweet binnen kwam stormen, stootte hij het bakje om dat onder mij stond om het bloed op te vangen, zodat de witte behandelkamer met één trefzekere klats veranderde in het decor van een slechte horrorfilm.

En zo viel er zelfs in de hel nog wat de lachen.

Al mijn montere vastberadenheid ten spijt: er waren uiteindelijk een curettage en een paar maanden bloedarmoede voor nodig om weer helemaal de oude te worden. Ik vertel dit niet om een zielig verhaal te vertellen. Het was geen prettige gebeurtenis, het is geen prettig verhaal. Maar het is – gelukkig – ook geen verhaal dat mijn leven voorgoed heeft getekend. En dat komt omdat ik het voorrecht heb in een land te leven waarin cruciale medische zorg voor vrouwen niet is gecriminaliseerd.

Sommige vrouwen zullen niet naar het ziekenhuis durven

In Amerika voltrekt zich op dit moment een vrouwenrechtenramp van ongekende proporties. Het besluit van het Hooggerechtshof om het recht op veilige abortus te ontmantelen zal vrouwen massaal levensreddende medische zorg ontzeggen. Het zal vrouwen doen sterven bij gevaarlijke illegale abortussen. Het zal vrouwen in grote getallen dwingen hun toevlucht te nemen tot online gekochte doses van dezelfde abortusmedicatie die ik kreeg voorgeschreven. Ergens stemt het hoopvol dat deze uitwijkmogelijkheid er nog altijd is, ook wanneer overheden het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen niet langer respecteren.

Maar door mijn eigen ervaring denk ik met buikpijn aan de vrouwen die deze medicatie noodgedwongen en in totale eenzaamheid tot zich moeten nemen, zonder steun van een zorgverlener of een naaste, omdat in sommige staten zelfs het ondersteunen van een vrouw bij een abortus strafbaar is geworden. Sommigen van hen zullen net als ik complicaties krijgen. Maar niet alle artsen zullen deze vrouwen durven helpen, uit angst voor vervolging. En sommige vrouwen zullen niet naar het ziekenhuis durven uit angst te worden vervolgd.

Ik vertel dit omdat er ook in Nederland volksvertegenwoordigers zijn die voor vrouwen willen bepalen onder welke voorwaarden het afbreken van een zwangerschap geoorloofd is. Ik vertel dit omdat in Nederland abortus nog altijd in het wetboek van strafrecht staat. Dat moet anders. Want het maakt het recht van vrouwen om zelf te beslissen over wat er met hun lichaam gebeurt niet alleen kwetsbaar. Het suggereert dat het afbreken van een zwangerschap in essentie een misdaad is. Dat is het niet.

Vrouwen verhinderen om de medische hulp te krijgen die ze nodig hebben, is dat wel.