Soms moet je gewoon even je kop houden

We ontmoeten elkaar toen hij 19 was en ik 22. We pendelden smoorverliefd heen en weer tussen de steden waar we studeerden. We sliepen, we dronken, we feestten. We kregen banen. We verhuisden. Trokken bij elkaar in. Reisden samen de wereld over. Kregen een zoon en toen een dochter. Alweer bijna zestien jaar. Als ik dat hoor, weet ik nooit of ik het nou lang of juist kort vind klinken. Het voelt als een heel leven, al zijn we misschien pas net begonnen.
Hij zegt weleens tegen me dat hij mijn gezicht eigenlijk beter kent dan het zijne, omdat hij het vaker ziet dan het zijne. Mijn blikken, mijn fronsen, de trekjes rond mijn mond. Hij kent me als een eindeloos herlezen boek, dat hij alleen nog hoeft te scannen om te weten wat er staat, omdat hij de woordeloze zinnen die ik met mijn lichaam spreek na al die jaren uit zijn hoofd kent. Ik weet dat hij gelijk heeft; ik heb hetzelfde. Na zestien jaar versta ik de taal die hij spreekt met alleen een manier van zuchten, ogen die op 'open' of 'dicht' staan, de stand van zijn schouders, de energie waarmee hij zijn lichaam door een ruimte draagt.
Maar laatst vroeg iemand mij of mijn vriend links- of rechtshandig is en ik kon hem geen antwoord geven. Ik probeerde mezelf nog even voor te houden dat ik het me gewoon even niet kon herinneren, maar dat was niet zo. De waarheid was onverbiddelijk: iemand vroeg mij simpelweg met welke hand de man, met wie ik al zo lang samen ben, al zijn dagelijks handelingen uitvoert, recht onder mijn neus. En ik had geen idee.
“ Ik weet zeker dat ik bij zo'n test jammerlijk zou falen
Het fascineerde me. Wat weet je eigenlijk van de mensen die je het beste kent? Wat onthoud je van de beelden die je iedere dag ziet, de geluiden die je iedere dag hoort, de geuren die je ruikt? Wat prent zich in jouw brein als iets wat het waard is om te onthouden en wat niet? Kun je de kleur ogen van je geliefden op afstand beschrijven? Weet je waar ze van dromen als ze bezweet wakker worden? Weet je hun bloedgroep? Teken jij de contouren van hun gestalte met je ogen dicht?
In films en tv-programma's zie je wel eens dat partners los van elkaar vragen moeten beantwoorden om te bewijzen hoe goed ze elkaar eigenlijk kennen. Bewijs je liefde voor een Triviant. Kom op dan, zeg het maar. Lievelingskleur. Favoriete film. Vakantiebestemming. Mooiste boek. Lekkerste drankje. Laatste avondmaal. Welke muziek op de begrafenis.
Ik weet zeker dat ik bij zo'n test jammerlijk zou falen. En mijn vriend al helemaal. Lekkerste drankje: weet ik veel. Favoriete film: geen idee. Vakantiebestemming: alsjeblieft zeg. Lievelingskleur: doe normaal.
“ Het was even alsof we elkaar weer voor het eerst tegenkwamen
Maar laat me horen hoe hij zucht en ik vertel je wat hij denkt. Geef me de stand van zijn schouders en ik geef je een dwarsdoorsnede van zijn stemming. Ik weet niet welk boek hij het mooiste vond, maar ik weet wel van welke woordcombinaties hij een beetje misselijk wordt. Ik weet niet wat zijn lievelingskleur is, maar ik weet wel welke trui hij aan had op onze eerste date (heeft-ie nog steeds). Ik zou je niet kunnen zeggen wat 'zijn drankje' is, maar ik kan je precies vertellen op welk moment in een gesprek hij er een quote uit Jungle Book tegenaan gaat gooien.
Laatst hadden we ruzie. In de auto, op vakantie, kinderen achterin, natuurlijk, we kennen onze klassiekers. Het ging over niets en over alles, precies zoals het hoort. We hingen voor het eerst in twee jaar even stil nadat het leven ons onophoudelijk vooruit had getrokken in een voortrazende karavaan van opgroeiende kinderen, een verhuizing en verbouwing, een pandemie, werk en nog meer werk. We hadden al onze energie nodig gehad om in die denderende vaart onze ogen op de weg te houden, om in godsnaam maar niet onderuit te gaan en nu de kar eindelijk even stilstond en de zandwolken waren opgetrokken, was het even alsof we elkaar weer voor het eerst tegenkwamen en we opnieuw moesten uitvogelen welke taal de ander ook alweer sprak.
Er werden dingen gezegd, niet begrepen, nog eens gezegd, weer niet begrepen, of wel begrepen, maar anders geduid. Er werd gezucht (door hem). Er werd gehuild (door mij). De kinderen sliepen. De regen roffelde op het autodak. Terwijl het wegdek onder ons door raasde, hing het onbegrip als een dikke rook tussen ons in. Tot hij zijn hand plotseling open tussen ons in hield, ik de mijne erin legde en we zwijgend zo verder reden. De kinderen nog altijd slapend, de regen nog altijd roffelend. Twee handen omklemd in een rookwolk die langzaam optrok.
Nee, we weten niet wat de ander als laatste avondmaal zou willen. Maar we weten wel dat je om elkaar te verstaan soms het beste gewoon even je kop kunt houden.