Wel advocaat, géén gewetenloze graaier

Ordinaire aandachtstrekkers, onbetrouwbare honden en gewetenloze graaiers. Dat is het imago van strafrechtadvocaten bij een groot deel van Nederland. Wanneer Saskia Belleman live verslag doet van zittingen, stromen de scheldpartijen en ongefundeerde beschuldigingen aan strafrechtadvocaten binnen. Daarom lees ik de internetcommentaren niet meer en sla ik de reacties onder krantenartikelen over strafzaken liever over. Whatever, laat mensen maar denken wat ze willen. Maandag werd bekend dat Richard Korver de moeder van de in Ter Apel gestorven asielbaby Sem gaat bijstaan. Direct werd hij door Jan en Alleman voor graaier uitgemaakt: toen was voor mij toch de maat vol.
Met mijn vak win je geen populariteitswedstrijd. Dat weet ik ook wel. Aardig gevonden worden stond nooit hoog op mijn wishlist. Dan had ik wel een ander beroep gekozen. Maar van alle heersende vooroordelen over strafrechtadvocaten, trek ik die van nietsontziende zakkenvuller het slechtst. Inhalige geldwolven zonder ruggengraat die alles doen voor aandacht en knaken? Het is een stokoud en internationaal beeld over strafpleiters. Zo had koning Frederick de Grote – een koning uit de 18e eeuw – om die reden al een bloedhekel aan advocaten. Zijn grote wens was om zo’n duidelijk wetboek te maken dat advocaten voor altijd overbodig zouden zijn.
“ Ik zit in hetzelfde schuitje als iedere millennial met studieschuld (en zonder jubelton)
Tja, strafrechtadvocaten stonden vroeger misschien bekend om hun dure maatpakken aan en protserige horloges. Toen de heuvels nog kuilen waren en de Berlijnse Muur ongeveer nog overeind stond, zeg maar, maar die tijden zijn gelukkig voorbij. Zo rijk zijn de meeste strafrechtadvocaten helemaal niet, kan ik je vertellen. Voor mij voorlopig geen koophuis: ik zit in hetzelfde schuitje als iedere millennial met studieschuld (en zonder jubelton). Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets te klagen: mijn salaris is bovengemiddeld hoog en onze werkzaamheden verrichten we allesbehalve 'om niet'. Maar in verhouding met het aantal uren dat we werken, onder torenhoge werkdruk, worden we echt niet overbetaald.
Vrijwel al mijn cliënten sta ik pro deo bij. Oftewel: de staat betaalt een vergoeding voor mijn werkzaamheden, en deze is allesbehalve hoog. Cliënten met een bijstandsinkomen of die in de bak zitten hebben er recht op en wij werken omgerekend soms voor een paar tientjes per uur. Zoals je begrijpt, blijven er na inkomstenbelasting, de vaste lasten van een kantoorpand en opleidingskosten er geen gouden bergen over. Integendeel. Zou ik ook zo’n Rolex willen bemachtigen, moet ik nog wel even doorwerken ben ik bang.
“ Zelfs een fles champagne kan al een probleem opleveren bij de tuchtrechter
Dat het zwarte geld bij strafrechtadvocaten daarom met bakken via de achterdeur binnenkomt, kan ook worden verwezen naar het land der fabelen. Tegelijkertijd betaald worden door cliënt én staat is namelijk streng verboden. Advocaten mogen volgens de tuchtregels ook géén contant geld aannemen. En uit de wandelgangen weet ik dat de meeste vakbroeders zich daar, net als ik, strikt aan houden. Cliënten betalen mijn facturen giraal en dure cadeaus neem ik niet aan, want mijn integriteit mag nooit in het gevaar komen. Zelfs een fles champagne kan al een probleem opleveren bij de tuchtrechter.
Als ik weet dat de vooroordelen niet kloppen, waar maak ik me zo druk om? Nou, dat is het vechten tegen de bierkaai. Natuurlijk, er zullen altijd onjuiste aannames en oordelen zijn over advocaten. Net als die er zijn over andere beroepen. En toch voelt het beledigend als mensen denken dat ik mijn werk alleen voor het geld doe. Zelf gruw ik van gewetenloze graaiers. Zoals energiemaatschappijen die in tijden van crisis enorme winsten maken, of de topman van een zeker vliegveld in nood, die onlangs toch nog een enorme bonus binnen harkte. Het is pijnlijk om in diezelfde categorie te worden geplaatst. De wet is nou eenmaal niet waterdicht, en moet af en toe ook worden uitgedaagd – ook door advocaten. Daarnaast moeten burgers worden beschermd tegen de overheid. Dat maakt mijn beroep niet alleen noodzakelijk, maar vaak ook eervol.
Om een goede strafrechtadvocaat te worden heb je volgens mij een stevig moreel kompas nodig. Je moet een sterke ruggengraat hebben om weerstand te bieden aan de druk van cliënten, hun familie en het meningencircus uit de samenleving. Het bieden van de beste rechtsbijstand aan iederéén die het nodig heeft – ja ook aan verdachten van zedendelicten – is bij uitstek een principieel standpunt. Want ook de mensen die gisteren nog vuil spraken over mijn beroep, mogen vandaag bellen: ik sta jullie graag bij.