Onder dit bericht heb ik een foto geplakt die ik niet zo lang geleden van mijn vader kreeg. Je zal vast geen moeite hebben om mij als kind te herkennen; dolgelukkig met mijn hamstertje in m'n ene hand en een potlood in de andere. Voor mijn neus ligt zo'n klassiek Amerikaans notitieboekje met zwart-witte kaft, opengeslagen op een pagina die ik zojuist zelf heb volgeschreven.
Ik zie dat ik geen zak ben veranderd: nog even dol op mijn diertjes en nog net zo bezig met Verhalen en verhaaltjes. Mijn vader en ik weten niet exact wanneer deze foto is genomen, maar in ieder geval was het vlak voordat ik naar Nederland verhuisde in 1989 – en dat is deze week precies 33 jaar geleden. Toen mijn ouders dat jaar besloten dat ze toch liever in Europa wilden wonen, het continent waar ze zelf vandaan komen, kwam er plotseling een einde kwam aan mijn Amerikaanse jeugd.
Ieder jaar, rond deze week, fantaseer ik over het leven dat ik had kúnnen hebben en over wie ik had kunnen zijn als we daar waren gebleven. Als ik er echt voor ga zitten, voelt dat fantaseren een beetje als tijdreizen in een parallel universum. Ik geef toe dat het er soms belachelijk en oppervlakkig aan toe gaat, maar dat mag bij een fantasie, toch? In mijn hoofd zie ik mezelf vaak als cheerleader op een Amerikaanse middelbare school. Ik heb gebronsde benen en elegante witte sneakers, metallic pompoms in mijn handen en ik maak een dubbele salto vanaf een toren van mensen, terwijl mijn witte trui met de letter E erop ietwat opkruipt, waardoor je mijn sixpack ziet. Ondertussen blijft mijn haar op miraculeuze wijze níét plakken aan de dikke laag cherry swirl lipgloss op mijn mond. Snap je?
In mijn hoofd zie ik mezelf ook zo'n gek hoedje de lucht in gooien bij mijn afstuderen aan een Amerikaanse universiteit. Ik zie mezelf verslagen kijken naar bankafschriften van de astronomische studieschuld die ik ongetwijfeld had gehad – en in mijn wildste fantasieën zie ik mezelf in bed liggen naast een Amerikaanse man met een uber-Amerikaanse naam zoals Cooper, Bradley, Parker of… Bradley Cooper. Zei ik dat hardop? Sorry, maar anyways, je begrijpt wat ik bedoel.
Was ik journalist geworden? Of talkshowhost? Was ik nog luidruchtiger geweest dan ik nu ben? Zou ik in Californië hebben gewoond? Misschien was ik wel de politiek in gegaan of surfer geworden. Het is meer dan prikkelend om hierover na te denken, maar ik word ook onherroepelijk overspoeld door melancholie, want als ik al die dingen was geweest, was er juist ook zoveel niet. Geen woord Nederlands in mijn brein of uit mijn mond, geen Hollandse nuchterheid waar iedereen van opknapt, geen mooie, lange Nederlandse man (toevallig met de uber-Amerikaanse naam Dexter) en bovenal: geen Pax.
Ik vind het onbestaanbaar dat Pax er niet was geweest als we niet naar Nederland waren verhuisd. Als ik die gedachte heb, druk ik het lijfje van Pax nog net iets harder tegen me aan om te voelen dat hij er echt is, vlees en bloed. Mijn beer. Het heeft zo moeten zijn, fluister ik tegen hem, ogenschijnlijk uit het niets.
Fantaseer je ook weleens over het andere leven dat je net zo goed had kunnen hebben? Als je tijd hebt om het me te laten weten, hoor ik dat graag.
Fijne zondag, liefs van mij.
Mijn hamster en ik.