Ik leerde pas Nederlands toen ik 11 was, maar daarvoor werd ik eerst analfabeet. Sterker nog: van de ene op de andere dag kon ik niet meer lezen en schrijven, maar ook niet meer praten. Althans, niet in een taal die mijn nieuwe klasgenoten konden verstaan. Mijn ouders hadden namelijk hun best gedaan om een oer-Hollandse lagere school uit te zoeken waar geen expat- of diplomaten kinderen rondliepen om de kans op een Engelstalige leeftijdsgenoot uit te sluiten. Dat was ze aardig gelukt. En passant was ik wel eventjes mijn hele persoonlijkheid kwijtgeraakt, want als je de taal niet spreekt, kun je geen vrienden maken, kan niemand je leren kennen en vooral: ik verloor het vermogen om een ander aan het lachen te maken, mijn favoriete manier om connectie te maken. In dit moeras van ellende had ik wel één kraakheldere gedachte: dit mag mij nooit meer overkomen.
Dat gaf kracht, zoals veel – maar zeker niet alle – ellende een verrassende motor kan zijn die je levenslang verder stuwt. Maar het allerbeste aan deze hele ervaring was het moment dat ik het woord 'toen' leerde kennen. Ik gok dat ik op dat moment een week of vier in Nederland woonde, en ik weet nog exact hoe het voelde toen het woord voor het eerst uit mijn mond rolde: spits aan de voorkant, zacht uiteinde. Pure vreugde! Omdat ik eindelijk een zekere volgorde kon aangeven in mijn krakkemikkige zinnen. Ineens praatte ik de hele dag door, altijd op zoek naar een manier om het woord 'toen' te gebruiken. Ongetwijfeld heb ik het aan het begin van elke zin geplaatst, waardoor ik waarschijnlijk als een overjarige kleuter klonk: ‘en toen... en toen... en toen...
Dat kleine woordje was een goddelijke openbaring en daar ben ik sindsdien naar op zoek: nieuwe 'toen-en' die ik me eigen kan maken, eerst proevend en proberend, totdat ik zelfverzekerd genoeg ben om een nieuw woord zomaar, casually, te gebruiken, totdat het eruit rolt zonder na te denken, midden in een luie, losse bui.
De laatste tijd is dat woord 'tonkaboon'. Ik had er nog nooit van gehoord maar het stond in de beschrijving van een parfum en al bij de eerste kennismaking was ik verkocht. Ik zal proberen te beschrijven wat er in een nanoseconde in mijn hoofd gebeurde: tonka boon, Timboektoe, het getokkel van houten windklokken, veranda, Madagaskar, vanilleboon, zwart goud, malen, vermalen, poeder in mijn hand, koffiesiroop, tent, wapperende tent, hete vacht, kokosnoot op wit zand, azuurblauw, nachtwandeling in de hitte, kolibrie zo groot als een tonkaboon. Nu weet ik nog steeds niet precies hoe een tonkaboon ruikt, of eruitziet, maar ik was wel volledig uit mijn pan gegaan, en op reis. Alleen door dit woord. Ik gebruik 'm nu al tentatief. Gisteren nog, toen ik Pax riep. Kom eens hier tonkaboon! Hij aanvaardde dit als volstrekt normaal.
Anyways, de weekendkranten liggen weer voor me; een schatkist om in te grasduinen, op zoek naar woorden en uitdrukkingen die nog niet tot mijn vaste repertoire behoren. Op zoek naar mijn volgende toen… en tonkaboon. Ik zag er trouwens net nog eentje staan, in een column van Sarah Sluimer in NRC. 'Larvenvet'. Nu al een winnaar.
Fijne zondag! Ik hoop dat je parels vindt, hoe klein ze ook zijn.
Discussion about this post
No posts