Ik probeer aan Pax uit te leggen waarom het een goed idee is om je genot uit te stellen. Dat genot groter wordt als je ernaar hebt verlangd. Dat er meer voldoening zit in de zaken waar je voor hebt gewerkt, waar je voor hebt gespaard, waar je langere tijd je best voor hebt gedaan, dan in dat wat je gedachteloos tot je neemt. Dat snoepjes zoveel lekkerder zijn als je ze één voor één opeet, in plaats van alles in een keer met geweld in je mond te proppen, happend naar lucht, op zoek naar een manier om alles toch door te slikken.
Pax is 4. Hij luistert aandachtig naar mij, kijkt bedachtzaam, en propt daarna alles onder mijn toeziend oog tegelijkertijd in zijn mondje. Ik versta het nauwelijks als hij zegt: 'Ik vind het gewoon lekkerder zo, mama'.
'Groot gelijk, gozer', verzucht ik. Wie hield ik voor de gek met deze educatieve monoloog? Verveling en uitstel van genot zijn vage herinneringen uit mijn jeugd, uit de wachtkamer van de tandarts waar er niets anders op zat dan te bladeren in vergeelde Libelles die er al vier jaar lagen. Of school! Eindeloze uren op school waarin mijn brein zelfstandig op vakantie ging, zo het raam uit, fantaserend over een groots en meeslepend leven buiten dat zompige lokaal.
Maar wanneer had ik mijn eigen genot voor het laatst nog uitgesteld? Zelfs in de rij voor de kassa doof ik m'n verveling met een snelle dopamine shot op mijn telefoon, die eindeloze vijver van leegte. Ik koop een dure scrub crème omdat ik ook al meer dan veertig jaar val voor de marketingtroep die mij mentale welzijn en rust belooft als ik dat mooie potje meeneem onder de douche – en eenmaal daar heb ik precies genoeg geduld om één elleboog te scrubben voordat ik er alweer uit wil. Ik fantaseer over de elektronica-loze zondagen uit mijn jeugd, die lome uren met alleen het gepok van een tennisbal in de verte. Ik word een ouwe lul, maar het kan me niks schelen.
Ik moet Pax het goede voorbeeld geven! Ik begin meteen. Ik blader door een nieuw kookboek. Ik lees de inleiding bij elk recept én het hele recept tot en met het einde én ik bestudeer de foto's zorgvuldig. Na lang delibereren kies ik voor een kokostaart die minstens drie uur duurt om te maken, omdat het tussendoor volledig moet afkoelen. Ik lach om de aanwijzing in het boek: nee, niet in de ijskast proppen om het koelen te versnellen, daar wordt de cake niet lekkerder van! Alsof Alison Roman, de chef, mijn gedachten kan lezen.
Ik loop naar de supermarkt voor de kokosrasp, voor de boter en roomkaas. Ik loop terug, ik doe mijn lievelingsschort met citroenmotief netjes om, en ik begin. Langzaam, bedachtzaam. Ik vet de bakvormen in met de hand, niet met een spray. Met een potlood traceer ik de vorm op het bakpapier en ik knip beide bodempjes minutieus uit. Ik voel een druppeltje dopamine als ze precies passen. Ik wacht op de boter, want die is nog niet echt op kamertemperatuur. Oude ik zou die met geweld in de mixer gooien en moe beuken tot-ie zacht was, maar deze ik neemt een kopje koffie en leest verder in een BOEK, terwijl de tijd z'n werk doet. Ik haal Pax er telkens bij om mij te helpen: dan weer 440 gram suiker (ik lieg niet, dit is echt waar het is crimineel en onverantwoord en blablabla, maar als je het eindresultaat hebt geproefd, vergeef en vergeet je alles) langzaam bij schenken, dan weer de eieren er één voor één erin mengen. Waarom een voor een mama? Waarom? Mama weet het antwoord niet! Wel zo eerlijk. In plaats van zelf de eieren te breken, laat ik Pax dat doen. Na elke gebroken ei wil hij zijn slijmerige handjes wassen. Dat mag, we steken over naar de wasbak, opstapstoeltje erbij, wassen, drogen, en dan alles nog een keer. En nog een keer. Ik kan het. Ik voel het!
De twee cakebodems koelen meer dan een uur. Intussen maak ik de icing. Een heel pak boter, bijna een heel pak roomkaas. Weer bergen suiker. Ik meng precies zoals voorgeschreven staat op een lage stand totdat het luchtige wolken zijn. Ik ga zo goed dat ik lach terwijl ik bak. Alleen op het allerlaatste moment haalt mijn persoonlijkheid me in. Ik wil de kokosrasp voor over de icing licht roosteren en ik jakker het fornuis maximaal aan in plaats van op een lage temperatuur. Net op tijd weet ik de witte onschuld te redden.
Die taart, daar heb ik geen woorden voor. Behalve dat het de verpersoonlijking is van alles wat ik Pax probeerde te vertellen. Die uren, het geduld, het genot: het was het meer dan waard. Nooit gedacht dat iets wat zo slecht voor je is, zo leerzaam kon zijn.
Liefs, Eva
p.s. Voor iedereen die nu trek heeft in een absurd lekkere kokostaart, dit recept komt uit het nieuwste kookboek van Alison Roman, het heet Sweet Enough en het komt binnenkort ook in Nederland uit.
Discussion about this post
No posts